ECLI:NL:RBDHA:2025:1850

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
11421736 \ EJ VERZ 24-84563
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toekenning billijke vergoeding

In deze zaak heeft de stichting Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam 1], die sinds 1 januari 2003 in dienst was als Functioneel Beheerder. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat partijen het erover eens waren dat er een redelijke grond voor ontbinding was, namelijk een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de ontbinding het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van NTS, wat leidde tot de toekenning van een billijke vergoeding aan [naam 1].

De procedure begon met een verzoekschrift van NTS, ingediend op 26 november 2024, en een mondelinge behandeling op 14 januari 2025. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat er al lange tijd problemen waren met de communicatiestijl van [naam 1], wat leidde tot klachten van collega's. Ondanks verschillende pogingen van NTS om de situatie te verbeteren, zoals coaching en mediation, was er geen structurele verbetering zichtbaar. De kantonrechter oordeelde dat NTS te snel had geconcludeerd dat de arbeidsverhouding niet kon worden voortgezet en dat de non-actiefstelling van [naam 1] onterecht was.

De kantonrechter heeft NTS veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 49.585,00 en een billijke vergoeding van € 45.000,00 aan [naam 1]. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 juli 2025. De kantonrechter benadrukte dat NTS onvoldoende had gedaan om de arbeidsverhouding te herstellen en dat de ernst van de situatie een billijke vergoeding rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
JL (C/D)
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leiden
Zaaknummer / rekestnummer: 11421736 \ EJ VERZ 24-84563
Beschikking van 11 februari 2025
in de zaak van
de stichting NEDERLANDSE TRANSPLANTATIE STICHTING,
te Leiden,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
hierna te noemen: NTS,
gemachtigde: mr. L.J. de Vroe,
tegen
[naam 1],
te [woonplaats] ,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
hierna te noemen: [naam 1] ,
gemachtigde: mr. J.I. Veldhuis-Lampe.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt NTS om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam 1] .
De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat partijen het erover eens zijn dat er een redelijke grond is voor ontbinding, te weten een verstoorde arbeidsverhouding. Aan [naam 1] wordt een billijke vergoeding toegekend, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van NTS.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 november 2024, met producties,
- het verweerschrift, met een tegenverzoek,
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] , geboren [geboortedatum] 1963, is sinds 1 januari 2003 in dienst bij NTS. De functie van [naam 1] is Functioneel Beheerder met een loon van € 5.746,00 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
In het verslag van het jaargesprek op 11 december 2007 staat onder meer het volgende vermeld:
“Planning en organisatie van het werk:
Teamwork: met directe collega zeer intensief, sociale activiteiten prima.
Vaardigheden (communicatief, dienstverlenend):
- dienstverlenend prima.
- communicatie soms zeer dominant aanwezig
soms (…) lastig voor leidinggevende om mee om te gaan.
Werkrelatie met collega’s: (…)
heel goed.
Werkrelatie met leidinggevende: (…)
geen nadrukkelijke klik.
[naam 1] mist af en toe de coaching en motivatie, wel genoeg (…) feedback
(…)
a. Algemene afspraken (…)
- Actief aandacht besteden aan elkaars behoeftes”.
2.3.
Op 9 november 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] en [naam 2] (de toenmalige leidinggevende van [naam 1] ). In het gespreksverslag staat onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Tijdens dit gesprek heeft [naam 2] ( [naam 2] ) aangegeven dat de vertrekreden (kantonrechter: van een medewerker) als zeer ernstig wordt gezien door de NTS en dat zoiets niet meer mag voorkomen. (…)
[naam 2] vertelt aan [naam 1] (kantonrechter: [naam 1] ) dit niet als incident te beschouwen omdat hem vanuit verschillende bronnen ter ore is gekomen dat een eerdere assistente (…) eerder dit jaar ook binnen enkele maanden is vertrokken door onder meer de sfeer/communicatie in de NOTR-kamer. [naam 1] herkent dit niet, geeft aan dat de redenen voor (…) meer in de aard van de werkzaamheden lagen. [naam 2] geeft aan dat hierover niets is vastgelegd in het personeelsdossier. Echter, er zijn naast dit “gerucht” wel concrete klachten over [naam 1] in de communicatieve sfeer (…).
[naam 1] erkent dat haar manier van communiceren en grapjes niet door iedereen op waarde geschat worden en probeert daar ook rekening mee te houden. (…) verzoekt [naam 1] [naam 2] haar te coachen en feedback te geven. [naam 2] is hiermee akkoord. [naam 2] biedt tevens een handvat aan in de vorm van een cursus ‘effectieve persoonlijke communicatie’ (…).
2.4.
Vervolgens (in 2009) heeft [naam 1] de cursus ‘Effectieve persoonlijke communicatie’ gevolgd.
2.5.
In het verslag van het jaargesprek op 7 januari 2010 staat onder meer het volgende vermeld:
“Planning en organisatie van het werk:
Teamwork: Goed, zeker met directe collega. Is (veel) betrokken bij sociale gebeuren binnen NTS (…)
Vaardigheden (communicatief, dienstverlenend):
- Communicatie: open -> probeer rekening te houden met de “ontvanger”
- Ondersteuning collega’s: prima,, wil kennis graag delen
Werkrelatie met collega’s: (…)
Ervaart werkrelatie als goed (..)
Werkrelatie met leidinggevende: (…)
Even een stroeve start maar verhoudingen zijn goed.
Huidige manager sociaal vaardiger dan voorganger maar moet/mag samenwerking met [naam 1] meer aantrekken.”.
2.6.
In het verslag van het jaargesprek op 17 januari 2011 staat onder meer het volgende vermeld:
“Planning en organisatie van het werk: (…)
Teamwork: In algemeen goed -> probeer met externen nog iets meer “politiek correct” te zijn (…)
Vaardigheden (communicatief, dienstverlenend): (…)
- Dienstverlening: naar externen prima; ook intern altijd bereidheid te helpen
- Communicatie: leer nou ook eens niets te zeggen of op te merken, dan vind je vast een betere balans.
Werkrelatie met collega’s: (…)
Goed.”.
2.7.
In 2022 heeft NTS een periodiek Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO) gehouden onder haar medewerkers. Vervolgens heeft NTS in november 2022 nog een mini-MTO gehouden onder haar medewerkers van de afdeling waar [naam 1] werkzaam is.
2.8.
In 2022 heeft mediation plaatsgevonden tussen [naam 1] en [naam 3] (de huidige leidinggevende van [naam 1] ).
2.9.
In 2023 heeft [naam 1] de opleiding ‘KIM voor niet-leidinggevenden ® Communicatie, interactie en managementvaardigheden’ gevolgd.
2.10.
In februari 2024 heeft NTS weer een periodiek MTO gehouden onder haar medewerkers.
2.11.
Op 1 februari 2024 heeft [naam 3] een memo opgesteld waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“In de eerste weken van januari 2024 heb ik van de managers Beleid en Bedrijfsvoering signalen gehad over de samenwerking tussen [naam 1] met medewerkers van die afdelingen. Daarnaast zijn er ook vanuit de afdeling Informatiemanagement signalen bij mij binnengekomen. In het jaargesprek hebben we dit benoemd, het staat naast de waarde die [naam 1] levert door de NTS en de resultaten die ze boekt.
(…)
Men ervaart het vooral emotioneel als men in breder gezelschap wordt aangesproken op een meningsverschil door [naam 1] . Dat wordt als onvriendelijk beschouwd, met weinig begrip voor de ander en erg op de persoon. Dit geeft een onveilig gevoel. Men spreekt uit dat men moeite heeft met de samenwerking met [naam 1] en sommigen willen liever niet meer met [naam 1] samenwerken.
De NTS vindt dat iedereen zich veilig moet voelen binnen de NTS. (…)
In het verleden zijn er eerder klachten geweest, maar dat is opgelost als steeds op zich staande gevallen.
Dit keer valt op dat de signalen van verschillende kanten komen, van mensen die los van elkaar staan. Daarmee is het een breder probleem waarbij [naam 1] aan de slag moet om haar kant van de wisselwerking te verbeteren. Dan komt de waarde van [naam 1] voor de NTS beter tot zijn recht.
(…)
Voorgestelde aanpak:
Om verder te komen moeten de klachten of opmerkingen uitgesproken worden in een onderling gesprek. Om dit op een veilige manier te doen stelt de NTS een mediator ter beschikking. De betrokken personen worden gevraagd of ze mee willen werken en dat een mediator, of ander te benoemen derde persoon, aanwezig kan zijn bij het onderlinge gesprek.”.
2.12.
Op 22 februari 2024 heeft [naam 1] gereageerd op de memo van 1 februari 2024 van [naam 3] . Zij schrijft onder meer:
“Op 1 febr heb ik bovenstaande notitie van [naam 3] (kantonrechter: [naam 3] ) ontvangen. Op 2 febr hebben we de notitie samen besproken. Ik heb aangegeven dat ik mij heel erg oneerlijk behandeld voel. En dat ik het niet eens met ben met de notitie. Als er iets in mijn dossier moet komen is dat zo maar dan wel graag na dat de gespreken met hoor en wederhoor hebben plaats gevonden.
(…)
6 Febr heeft [naam 3] gevraagd of we nog konden terug komen op het gesprek van 2 februari. Ik heb toen aangegeven dat ik daar niet voor open sta omdat ik eerst extern advies heb gevraagd. Wel heb ik toen wederom aangegeven dat ik wel graag met de collega’s die het betrof/betreft in gesprek ga.
Na 2 weken na het eerste telefoontje was bij mij nog steeds niet bekend welke collega’s er dan een ‘klacht’ hebben ingediend. (…)
4 Weken na data heb ik nog vanuit geen enkele richting toenadering en of uitnodigingen voor een gesprek tegemoet gezien. Terwijl ik daar wel meerdere keren om heb gevraagd.
(…)”.
2.13.
[naam 1] heeft de betreffende collega’s op eigen initiatief benaderd. Daarna heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] , [naam 3] en een derde.
2.14.
Op 30 september 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] en [naam 3] . Na afloop van dit gesprek heeft [naam 3] een brief met onder meer de volgende inhoud aan [naam 1] gestuurd:
“(…)
Afgelopen weken zijn er twee duidelijke klachten gemeld over je gedrag. Naar aanleiding van de recente klachten over je gedrag, zowel vanuit de organisatie als het werkveld, moeten we verder stappen ondernemen.
Dit is niet de eerste keer dat er klachten zijn binnengekomen. Vanaf het begin van je dienstverband hebben meerdere leidinggevenden je aangesproken op je gedrag en aangegeven dat je daar verandering in aan moest brengen. Ondanks diverse trainingen die we je hebben aangeboden en die je hebt gevolgd op het gebied van communicatie en leiderschap is er geen structurele verbetering zichtbaar.
We hebben (wederom) diverse signalen ontvangen dat jouw gedrag een onveilige werkplek creëert en dat collega’s zich geschoffeerd voelen. Collega’s durven je geen feedback te geven, vermijden contact en sommigen geven zelfs aan niet meer met je te willen samenwerken. (…) Deze klachten komen niet alleen van directe collega’s, maar ook vanuit de afdeling Informatiemanagement, de personeelsvereniging, andere afdelingen binnen de NTS en het werkveld. Dit blijkt bovendien uit de resultaten van zowel het MTO als het mini MTO bij Informatiemanagement, waarna we al meerdere keren met je in gesprek zijn gegaan. Een van de recente klachten is van het werkveld, dit is een herhaling van paar jaar geleden. Het leidt tot een onwerkbare situatie als de voorzitter van de Cornea commissie niet met jou wil samenwerken.
Met je hierover in gesprek gaan leidt tot vervelende gesprekken. (...)waarbij ik merk dat je hierbij het probleem teruglegt bij de mensen om je heen en bij de persoon die het gesprek met je aangaat. Dit heeft tussen ons ook tot een mediation-traject in 2022 geleid. Ook dat blijkt dus geen structurele verbetering te hebben opgeleverd.
Daarnaast heb je begin dit jaar een officiële waarschuwing ontvangen. In jouw reactie op deze waarschuwing gaf je aan dat je zelf collega’s hebt aangesproken, zonder te wachten op het begeleide gesprek. Dit gedrag toont opnieuw aan dat je moeite hebt om je in te leven in de situatie van anderen. Ondanks de gemaakte afspraken om hier mee rekening te houden, blijven er klachten binnenkomen, die wederom wijzen op een gebrek aan empathie. (…)
Gezien de ernst van de situatie en het uitblijven van verbetering, is het moment aangebroken dat weer een gesprek met nog eens een instructie aan jou om je anders te gaan gedragen, een gepasseerd station is. We hebben er van onze kant van alles aan gedaan om de situatie ten goede te keren, maar wij zien geen andere mogelijkheid meer dan te komen tot een beëindiging van je dienstverband.
(…)”.
2.15.
NTS heeft [naam 1] vervolgens een vaststellingsovereenkomst (bestaande uit drie opties) aangeboden en haar een termijn van twee weken gegeven om een keuze te maken. Daarbij is nog aangegeven dat, indien [naam 1] niet binnen twee weken akkoord gaat met een van de opties, NTS een ontbindingsprocedure zal starten.
2.16.
Op 15 oktober 2024 is [naam 1] op non-actief gesteld en heeft zij haar laptop moeten inleveren.

3.Het verzoek en het verweer

in de zaak van het verzoek
3.1.
NTS verzoekt de arbeidsovereenkomst met [naam 1] te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. NTS heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat de communicatiestijl van [naam 1] al vele jaren leidt tot problemen op de werkvloer. De verschillende pogingen van NTS om de arbeidsverhouding te herstellen hebben niet geholpen. Inmiddels hebben meerdere collega’s (zowel intern als extern) aangegeven niet meer met [naam 1] te willen samenwerken, wat voor NTS een onwerkbare situatie oplevert.
3.2.
[naam 1] verweert zich in het verweerschrift tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. [naam 1] voert daarin aan – samengevat – dat NTS onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Er hebben zich door de jaren heen wel voorvallen voorgedaan, maar deze hebben niet geleid tot een verstoring van de arbeidsverhouding. [naam 1] betwist dat NTS er alles aan heeft gedaan om de gestelde arbeidsverhouding te herstellen. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [naam 1] naast toekenning van een transitievergoeding ook om toekenning van een billijke vergoeding.
in de zaak van het tegenverzoek
3.3.
[naam 1] verzoekt – samengevat – de niet genoten verlof- en PLB uren aan haar uit te betalen. Ook verzoekt [naam 1] om NTS te bevelen haar toegang tot haar laptop te verstrekken zodat zij bij haar privébestanden kan, op straffe van een dwangsom.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de zaak van het verzoek
De ontbinding van de arbeidsovereenkomst
4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
4.2.
De kantonrechter zal het verzoek van NTS om de arbeidsovereenkomst te ontbinden toewijzen, nu [naam 1] ter zitting heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanige verstoring van de arbeidsverhouding dat een voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk is. Herplaatsing van [naam 1] ligt daarmee ook niet in de rede.
De transitievergoeding
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat [naam 1] recht heeft op een transitievergoeding van € 49.585,00 bruto. Het verzoek om NTS te veroordelen tot betaling van die transitievergoeding wordt daarom toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt ook toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De billijke vergoeding
4.4.
De kantonrechter ziet aanleiding om aan [naam 1] een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. Bij de beoordeling of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
4.5.
In dit geval is sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Kort gezegd vindt de kantonrechter dat NTS te snel tot de conclusie is gekomen dat het dienstverband van [naam 1] niet kon worden voortgezet wegens verstoorde verhoudingen of moeizame communicatie tussen [naam 1] en derden (werknemers en zakenrelaties). NTS heeft onvoldoende gedaan om de situatie te verbeteren en heeft vervolgens te snel en zonder noodzaak [naam 1] , in afwachting van deze procedure, op non-actief gesteld. Dat laatste heeft tot een verslechtering van de verstandhouding geleid waardoor voortzetting van het dienstverband nu niet meer kan worden verlangd. De kantonrechter zal hierna aan de hand van de feiten dit oordeel nader toelichten.
4.6.
De kantonrechter stelt voorop dat NTS de klachten over het gedrag van [naam 1] terecht serieus heeft genomen, maar zij heeft in dit kader niet de juiste stappen ondernomen.
Het aanbieden van een verbetertraject zoals bedoeld bij een verzoek op de d-grond (disfunctioneren) is bij een verzoek op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) weliswaar niet verplicht, zoals NTS als verweer aanvoert, maar NTS heeft als goed werkgever wel de verplichting zich voldoende in te spannen om de arbeidsverhouding, als die verstoord is, te herstellen. NTS is van mening dat zij er alles aan heeft gedaan om de arbeidsverhouding te herstellen en verwijst naar de met [naam 1] gevoerde gesprekken, het aanbod van coaching en cursussen, het mini-MTO en mediation. De kantonrechter vindt echter dat NTS met deze stappen, gelet op de lange periode van het dienstverband en de tussenpozen tussen die ‘stappen’ – in welke tussenpozen het kennelijk wel goed ging - onvoldoende heeft gedaan. De kantonrechter betrekt daarbij het volgende.
4.7.
Weliswaar staat vast dat er door de jaren heen verschillende gesprekken met [naam 1] zijn gevoerd over haar communicatiestijl op de werkvloer, maar hieruit blijkt onvoldoende dat er wat NTS betreft sprake was van een verstoorde communicatie zodanig dat die (op den duur) gevolgen zou kunnen hebben voor het dienstverband van [naam 1] . Niet is gebleken dat NTS in die gesprekken met [naam 1] heeft benoemd dat zij de samenwerking of communicatie als serieus problematisch ervoer. NTS heeft [naam 1] ook niet op concrete en constructieve wijze de gelegenheid geboden om dit te kunnen veranderen. Uit de overgelegde verslagen van de jaargesprekken in 2007, 2009 en 2010 blijkt in ieder geval niet dat dit op deze wijze met [naam 1] is besproken. Het uitgevoerde mini-MTO in 2022 kwalificeert ook niet als een moment waarop NTS aan [naam 1] duidelijk heeft gemaakt dat er iets serieus mis was met de communicatie of samenwerking en dat dit moest veranderen. Het onderzoek is immers voor de organisatie als geheel uitgevoerd door een derde en meerdere medewerkers hebben naar aanleiding hiervan een gesprek gehad. Het hoefde voor [naam 1] dan ook niet duidelijk te zijn dat de opmerking uit het rapport
“NB Enkele interpersoonlijke belemmeringen zitten een gezonde open cultuur in de weg. Dit vraagt om een aparte route/aanpak van bilateraal overleg en wellicht coaching.”een waarschuwing aan haar adres was dat er serieus verstoorde verhoudingen waren, zoals NTS stelt. Verder heeft er in 2022 wel mediation tussen [naam 1] en [naam 3] plaatsgevonden, maar dit is een (eenmalig) gesprek geweest. Daarover heeft [naam 3] ter zitting verklaard dat dit tot blijvende verbetering heeft geleid van de relatie tussen hen. Uit het feit dat [naam 1] een cursus heeft gevolgd (zie 2.9 onder de feiten) blijkt niet, anders dan NTS betoogt, dat NTS dit heeft geïnitieerd met het oog op volgens haar (dreigende) verstoorde verhoudingen. [naam 1] heeft betwist dat zij deze cursus om deze reden is gaan volgen en NTS heeft vervolgens aangegeven dat er ook geen stukken zijn waaruit dit zou kunnen blijken. Vast staat wel dat er op 2 februari 2024 een gesprek is geweest waarin [naam 1] en [naam 3] anonieme klachten over het gedrag van [naam 1] hebben besproken. Echter ook staat vast dat NTS hier niets mee heeft gedaan, nadat [naam 1] de betreffende medewerkers (van wie zij vermoedde dat zij hadden geklaagd) op eigen initiatief – volgens NTS tegen de afspraak in – heeft benaderd.
4.8.
Hoewel dus vast staat dat er op meerdere momenten tijdens het lange dienstverband van [naam 1] wat viel aan te merken op de communicatiestijl van [naam 1] en hoewel vast staat dat een aantal personen aan NTS recent hebben aangegeven niet met haar te willen of kunnen samenwerken, heeft NTS onvoldoende concrete en serieuze stappen genomen (en doorgepakt) om deze situatie met haar te bespreken en deze situatie vervolgens te verbeteren. Dit mocht wel van NTS worden verlangd.
4.9.
Dit betekent dat NTS vanaf 30 september 2024 op onjuiste gronden bij [naam 1] druk heeft uitgeoefend om in te stemmen met ontslag. Op 30 september 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 3] en [naam 1] , waarin aan [naam 1] is aangekondigd dat NTS de arbeidsovereenkomst met [naam 1] wil beëindigen. NTS heeft [naam 1] een vaststellingsovereenkomst aangeboden, waarbij zij [naam 1] een bedenktermijn van twee weken heeft gegeven. Op zichzelf staat het NTS vrij om te onderzoeken of partijen vrijwillig tot het einde van een dienstverband kunnen komen. [naam 1] is echter op dit voorstel niet ingegaan en is vervolgens weer aan het werk gegaan. NTS heeft vervolgens aan [naam 1] gevraagd om haar werkzaamheden over te dragen. Dit was op 9 oktober 2024. Dit mocht NTS niet van haar verlangen. [naam 1] is hier op goede gronden niet mee akkoord gegaan. Op 10 oktober 2024 heeft [naam 3] [naam 1] medegedeeld dat zij wordt vrijgesteld van werk indien zij niet met NTS in gesprek gaat over een minnelijke regeling ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Vervolgens heeft NTS [naam 1] op 15 oktober 2024 zonder nadere vooraankondiging op non-actief gesteld. Zij moest haar laptop inleveren. De kantonrechter is van oordeel dat er, gelet op wat hiervoor is overwogen, geen deugdelijke grond bestond om [naam 1] op non-actief te stellen. Deze non-actiefstelling is ook in de organisatie bekendgemaakt. NTS heeft hiermee naar het oordeel van de kantonrechter aangestuurd op een duurzame verstoring van de arbeidsverhouding. Het is de kantonrechter duidelijk dat NTS van [naam 1] af wil, maar de handelswijze om dat doel te bereiken acht de kantonrechter zodanig ernstig verwijtbaar dat daaraan een billijke vergoeding dient te worden verbonden.
4.10.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van de ontbinding kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat – gelet op het inmiddels tweeëntwintigjarige dienstverband van [naam 1] bij NTS en het feit dat altijd sprake is geweest van goed functioneren (hetgeen NTS ook heeft erkend) – er geen aanleiding is om te veronderstellen dat, indien NTS niet ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld, [naam 1] niet tot aan haar pensioengerechtigde leeftijd in dienst zou zijn gebleven bij NTS, met bijbehorend salaris en pensioenopbouw. [naam 1] stelt dat zij naar verwachting minimaal één jaar nodig zal hebben voor het vinden van een nieuwe baan. De kosten van
outplacementbedragen volgens [naam 1] € 8.409,50 inclusief btw. Dat bedrag is door NTS niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onredelijk voor. [naam 1] stelt dat haar inkomensverlies gedurende een periode van één jaar neerkomt op een bedrag van (€ 80.211,00 -/- WW-uitkering ad
€ 48.438,00 =) € 31.773,00 bruto. Dit is door NTS ook niet weersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van die bedragen.
4.12.
[naam 1] heeft als onderdeel van de billijke vergoeding ook verzocht om vergoeding van de door haar gemaakte advocaatkosten. Het is vaste jurisprudentie dat een verzoek of vordering tot vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van juridische bijstand alleen toewijsbaar is onder bijzondere omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval geen sprake. De kantonrechter zal de proceskosten daarom toewijzen conform het hiervoor geldende liquidatietarief.
4.13.
De kantonrechter begrijpt dat het handelen van NTS emotionele impact heeft voor [naam 1] . Daarbij betrekt de kantonrechter dat [naam 1] geen afscheid heeft kunnen nemen van collega’s en per direct op non-actief is gesteld waardoor het voor de buitenwereld oogt als een ontslag op staande voet. Gelet op deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat een billijke vergoeding van € 45.000,00 bruto in dit geval passend is. NTS zal dus worden veroordeeld dat bedrag aan [naam 1] te betalen. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van betekening van deze beschikking.
De einddatum
4.14.
Nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van NTS, zal de proceduretijd niet in mindering worden gebracht. De arbeidsovereenkomst zal met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van
1 juli 2025. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd.
De datum voor intrekking van het ontbindingsverzoek
4.15.
NTS krijgt de gelegenheid om het verzoek in te trekken, binnen de hierna genoemde termijn, omdat aan de ontbinding een billijke vergoeding wordt verbonden.
4.16.
Als NTS het verzoek intrekt, zal NTS de proceskosten van [naam 1] moeten betalen.
De proceskosten
4.17.
De proceskosten komen voor rekening van NTS, omdat NTS overwegend ongelijk krijgt en sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van NTS. De proceskosten aan de zijde van [naam 1] worden begroot op € 949,00 (€ 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.
in de zaak van het tegenverzoek
4.18.
Partijen zijn het erover eens dat [naam 1] nog recht heeft op 210 verlofuren en 216 PLB uren. De kantonrechter zal NTS daarom veroordelen deze uren bij eindafrekening aan [naam 1] uit te betalen.
4.19.
NTS heeft ter zitting toegezegd dat [naam 1] , onder toezicht van een derde, toegang krijgt tot haar werklaptop van NTS om haar privébestanden eraf te halen. De kantonrechter gaat ervan uit dat NTS zich aan die toezegging houdt, zodat dit verzoek zal worden afgewezen.
4.20.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in het tegenverzoek te compenseren, omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld. Dat betekent dat beide partijen de eigen kosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
in de zaak van het verzoek
5.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen NTS het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de gemachtigde van [naam 1] ), zal lopen tot en met 26 februari 2025,
Voor het geval NTS het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
5.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2025,
5.3.
veroordeelt NTS om aan [naam 1] een transitievergoeding te betalen van € 49.585,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2025, tot aan de dag van de gehele betaling,
5.4.
veroordeelt NTS om aan [naam 1] een billijke vergoeding te betalen van € 45.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van betekening van deze beschikking, tot aan de dag van de gehele betaling,
5.5.
veroordeelt NTS in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als NTS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders verzochte,
Voor het geval NTS het verzoek binnen die termijn intrekt:
5.8.
veroordeelt NTS in de proceskosten van € 949,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als NTS niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak van het tegenverzoek
5.10.
veroordeelt NTS om bij eindafrekening aan [naam 1] 210 verlofuren en 216 PLB-uren te betalen,
5.11.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.12.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Westerhuis-Evers en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.