ECLI:NL:RBDHA:2025:18453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/690714 / FA RK 25-6497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2025 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor de cliënt, geboren in 1947, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie bij cerebrale amyloid angiopathie met fatische stoornissen. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had een verzoek ingediend voor een opvolgende machtiging voor de duur van een jaar, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de cliënt, zijn echtgenote en de eerst verantwoordelijke verpleegkundige aanwezig waren.

Tijdens de zitting werd besproken dat de cliënt aanvankelijk veel wegloopdrang vertoonde, maar dat de situatie in de accommodatie verbeterd was. De verpleegkundige en de echtgenote gaven aan dat de cliënt meer gewend raakt aan de zorgmedewerkers en dat de accommodatie nu meer als thuis voelt. Echter, er zijn zorgen over de veiligheid van de cliënt en anderen, gezien zijn gedragingen en de risico's van zelfverwaarlozing.

De rechtbank concludeerde dat de cliënt 24/7 begeleiding nodig heeft en dat zonder deze begeleiding er een groot risico op ernstig nadeel bestaat. De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Daarom werd de opvolgende machtiging verleend voor de duur van een jaar, tot en met 17 september 2026, om het verblijf in de accommodatie voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/690714 / FA RK 25-6497
Datum beschikking: 17 september 2025

Opvolgende rechterlijke machtiging

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van een jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[naam 1] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [instelling] te [plaats] ,
advocaat: mr. M.P. Friperson te Den Haag.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2025.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 14 juli 2025;
  • de aanvraag voor een opvolgende machtiging aan het CIZ van 12 augustus 2025;
  • de op 9 augustus 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, J.M. Koens, die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • het zorgplan van 13 augustus 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 september 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de eerst verantwoordelijke verpleegkundige, [naam 2] ;
- de echtgenote van cliënt, mevrouw [naam 3] .

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting naar voren gebracht dat hij het verzoek heeft besproken met zijn echtgenote, althans dat zijn echtgenote het met zijn advocaat heeft besproken. De advocaat refereert zich namens cliënt aan het oordeel van de rechtbank.
Door de verpleegkundige is naar voren gebracht dat het in de accommodatie steeds beter gaat met cliënt. Aanvankelijk had cliënt dagelijkse drang om weg te komen, waarbij hij over de schutting klom en voor de deur in een taxi wilde springen. Cliënt heeft nog steeds wegloopdrang maar in mindere mate. Hij is meer gewend aan de zorgmedewerkers, de vertrouwensband begint te komen en de accommodatie voelt nu meer als zijn thuis. Met de vaste zorgmedewerkers is het contact goed, maar in de periode dat die niet aanwezig waren vanwege vakantie, had hij een terugval in zijn oude patroon. Zijn afasie speelt ook een rol.
Door de echtgenote is naar voren gebracht dat het meestal goed gaat met cliënt. In de vakantie ging het slecht met cliënt omdat er toen veel invalkrachten waren. Dit huis is passend en een verademing voor cliënt.

Beoordeling

Op 9 april 2025 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verleend tot en met 9 oktober 2025.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie bij cerebrale amyloid angiopathie met fatische stoornissen.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
– ernstig lichamelijk letsel;
– ernstige verwaarlozing;
– maatschappelijke teloorgang;
– de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
– de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De rechtbank leidt uit de stukken af dat cliënt 24/7 begeleidingsbehoeftig is en dat er zonder begeleiding een groot risico is op zelfverwaarlozing met lichamelijke en maatschappelijke teloorgang als gevolg. Tevens zal cliënt naar buiten gaan alwaar hij zal verdwalen zonder een hulpvraag te kunnen stellen. Daarbij is sprake van valgevaar bij vermoeidheid en is hij verkeersgevaarlijk voor zichzelf en voor anderen. In de thuissituatie werd ondersteuning ingezet maar desondanks was de situatie onhoudbaar geworden.
De voortzetting van het verblijf in een accommodatie is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf in een accommodatie. Cliënt verbleef eerst in Pieter van Foreest maar wegens frequent weglopen uit het verpleeghuis, is cliënt naar [instelling] overgeplaatst. Cliënt wilde naar huis en werd boos en agressief wanneer hem de weg werd versperd. Ook is cliënt vanuit [instelling] veelvuldig weggelopen. Hij wordt zeer geagiteerd en boos wanneer hij wordt tegengehouden. Wanneer de echtgenote afscheid neemt, dan neemt dit gedrag in hevigheid toe waarbij cliënt naar de uitgang rent.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van een jaar.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[naam 1] ,

geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 september 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.P. Sarneel, rechter, bijgestaan door I. de Vroom als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 september 2025.