ECLI:NL:RBDHA:2025:18450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/690214 / FA RK 25-6210
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2025 een beschikking gegeven inzake een aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg voor een betrokkene, geboren in 1989. De officier van justitie had op 18 augustus 2025 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis, ADHD, en verslavingsstoornissen. Ondanks meerdere pogingen van zorgverleners en de advocaat om contact te leggen met betrokkene, heeft hij zich niet laten horen en is hij niet verschenen op de zittingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inbegrip van maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging is geldig tot en met 5 september 2026.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/690214 / FA RK 25-6210
Datum beschikking: 17 september 2025

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 augustus 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 13 augustus 2025 ondertekende medische verklaring van I.V.J. van der Drift, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 7 juli 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 augustus 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft aanvankelijk plaatsgevonden op 5 september 2025. Op die zitting heeft de rechtbank geconstateerd dat betrokkene niet is verschenen. Om betrokkene alsnog in de gelegenheid te stellen zich over het verzoek uit te laten met bijstand van zijn advocaat, heeft de rechtbank de zorgmachtiging verleend tot en met 19 september 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden.
De mondelinge behandeling van het verzoek is voortgezet op 17 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 1] ;
- de zus van betrokkene, [naam 2] .

Betrokkene is niet gehoord

Zoals al overwogen, heeft de rechtbank betrokkene in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek uit te laten op de zitting van 5 september 2025. Deze zitting vond plaats in het paleis van justitie in Den Haag. Betrokkene was daar bij aangetekende (tijdig opgehaalde) oproep voor uitgenodigd. Hij is niet verschenen. Op 17 september 2025 is de behandelend rechter op huisbezoek gegaan bij betrokkene. Betrokkene heeft de deur van zijn woning niet geopend. De advocaat van betrokkene heeft bij de woning van betrokkene naar voren gebracht dat het hem op geen enkel moment is gelukt om betrokkene te spreken, maar dat hij namens betrokkene niet om nadere aanhouding verzoekt. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft medegedeeld dat het, ondanks vele pogingen, niet is gelukt om contact te krijgen met betrokkene. Zij heeft aangegeven dat een collega van haar twee weken daarvoor wel met betrokkene heeft gesproken. Betrokkene heeft toen te kennen gegeven dat hij op de hoogte was van de zitting, maar dat hij daarbij niet aanwezig wilde zijn. De zus van betrokkene heeft desgevraagd laten weten dat de familie van betrokkene nauwelijks contact met hem kan krijgen, dat hij de deur niet voor hen opendoet en dat een familielid betrokkene recent enkel door het raam heeft kunnen zien. De zus van betrokkene en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige hebben aangegeven aan dat zij de indruk hadden dat betrokkene tijdens het huisbezoek wel thuis was en dat hij het kloppen op het raam, de stemmen van de aanwezigen en het roepen door het enkel glas en de brievenbus, moet hebben gehoord. In het zorgplan van 7 juli 2025 is opgenomen dat betrokkene heeft aangegeven dat hij zich na een intake waarschijnlijk zou terugtrekken, ten koste van zijn eigen gezondheid, als gevolg van zijn problemen. De rechtbank heeft uit deze verklaringen en omstandigheden afgeleid dat betrokkene niet bereid was zich te laten horen over het verzoek, zodat de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij geen contact heeft kunnen leggen met betrokkene. Daarom heeft de advocaat geen standpunt ingenomen, anders dan dat hij ten aanzien van de zorgvormen ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ om afwijzing heeft verzocht.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft naar voren gebracht dat zij lang geen contact heeft kunnen krijgen met betrokkene. Zij verklaart dat er vele pogingen zijn ondernomen om contact te krijgen met betrokkene, maar dat hij somber en zorgmijdend is en contact afhoudt. Betrokkene heeft ook niet of nauwelijks contact met zijn familie. Vanuit het drugsgebruik van betrokkene ontstaan er psychotische problemen. Betrokkene krijgt leefgeld en omdat er ook financiële problemen zijn ontstaan, is bewind aangevraagd. De zorgverleners verzoeken een zorgmachtiging te verlenen, waarbij in eerste instantie nog naar ambulante zorg kan worden gestreefd, maar betrokkene bij verslechtering van zijn toestand kan worden opgenomen.
De zus van betrokkene heeft naar voren gebracht dat het belangrijk is dat de zorgmachtiging wordt verleend omdat de situatie van betrokkene nog niet eerder zo ernstig is geweest als nu. Betrokkene heeft angst voor een behandeling en instanties. Haar zusje heeft betrokkene begin augustus 2025 door het raam gezien. Hij gaf toen aan dat hij heel depressief was. Zij had het vermoeden dat hij zwaar onder invloed was door de manier waarop hij erbij lag.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten een autismespectrumstoornis, adhd, depressieve-stemmingsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- maatschappelijke teloorgang.
De rechtbank leidt uit de stukken af dat betrokkene zich sinds Covid heeft teruggetrokken en daardoor zijn werk is kwijt geraakt. Er is sprake van risico op financieel nadeel door oplopende schulden en ontslag. De vader van betrokkene heeft schulden afgelost, maar kan dit niet blijven opvangen. Betrokkene heeft de neiging zich sociaal te isoleren en zich aan ggz-behandelcontacten te onttrekken, waardoor er geen goede behandeling gegeven kan worden. Door zijn drugsgebruik ontstaan psychotische problemen. Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is zorgmijdend en weigert contact. Hulpverlening, zijn familie en zijn advocaat hebben nauwelijks of geen contact met betrokkene kunnen krijgen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van insluiten en het uitoefenen van toezicht. Niet gebleken is dat deze vormen voorzienbaar zijn en dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 september 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.P. Sarneel, rechter, bijgestaan door I. de Vroom als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 september 2025.