ECLI:NL:RBDHA:2025:18411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.11213
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis en verblijf als familie- en gezinslid. De minister van Asiel en Migratie heeft op 1 september 2025 de aanvragen ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvragen van eiser 1/referent, met de inwilliging van deze aanvragen aan het beroep is tegemoetgekomen. Hierdoor hebben eisers, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, geen procesbelang meer, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers terecht beroep hebben ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 453,50, en heeft bepaald dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 194 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 6 oktober 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11213
V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] , [V-nummer 3] , [V-nummer 4] , [V-nummer 5] , [V-nummer 6] en [V-nummer 7]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] tevens referent, [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiseres 1] , [eiseres 2] ,en [eiseres 3] , tezamen: eisers

(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis en in het kader van ‘verblijf als familie- en gezinslid’.
Bij besluit van 1 september 2025 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvragen van eiser 1/referent dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvragen aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eisers gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer hebben. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Omdat eisers vanwege het niet tijdig beslissen op hun aanvraag terecht beroep hebben ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Ook bepaalt de rechtbank dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 194 moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
  • bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 194 (honderdvierennegentig euro) moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 6 oktober 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.