Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 18 juni 2025 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
.De man is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet op de zitting verschenen.
Rechtbank Den Haag
Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. De vrouw had verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, gelegen aan een bij de rechtbank bekend adres, voor de duur van het geding. De man, die sinds 4 augustus 2025 als Registratie Niet Ingezetene in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift, en heeft vastgesteld dat de man niet meer op het adres van de echtelijke woning verbleef. De vrouw was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.B. Brouwer.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning toegekend, omdat dit verzoek niet werd weersproken en op de wet gegrond was. Het verzoek om te bepalen dat dit uitsluitend gebruik ook 'met inbegrip van de inboedel' was, werd afgewezen wegens gebrek aan belang. De rechtbank oordeelde dat bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij, deze partij ook gerechtigd is tot de inboedelgoederen, tenzij anders bepaald door de rechter. Het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de man de sleutels van de woning inlevert, werd afgewezen omdat dit geen voorziening is zoals bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De beschikking is uitgesproken door mr. C. de Jong-Kwestro, bijgestaan door griffier mr. I.E. Moerkerk-van Kersbergen, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De man werd bevolen de woning te verlaten en niet verder te betreden.