ECLI:NL:RBDHA:2025:1833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
NL24.36597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In de zaak tussen verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2025 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 18 september 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 15 oktober 2024, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.36596) die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien de bodemzaak is behandeld en er een uitspraak is gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.

Wel heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 907,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36597

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.36596, op 15 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.36596, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.