ECLI:NL:RBDHA:2025:18322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
25/1987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en onderzoeksplicht van de parkeerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had op 3 maart 2025 een naheffingsaanslag van € 128,80 opgelegd aan de belanghebbende, omdat deze geen parkeerbelasting had voldaan en geen geldige parkeervergunning had aangemeld. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 28 augustus 2025 heeft de belanghebbende aangevoerd dat zij geen zichtbaar bord met het zonenummer kon vinden op een redelijke afstand van de parkeerplaats. De heffingsambtenaar heeft echter aangetoond dat het zonenummer zichtbaar was, zowel in de Easypark-app als op meerdere borden nabij de geparkeerde auto. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aan zijn informatieplicht heeft voldaan en dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan haar onderzoeksplicht.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, die zij ter zitting heeft aangevoerd, niet kunnen worden aangemerkt als een acute noodsituatie die haar verhinderd heeft om tijdig parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 25/1987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, heffingsambtenaar.

Procesverloop

Bij uitspraak van de heffingsambtenaar van 3 maart 2025 is het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak beroep ingesteld.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025.
Belanghebbende is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] .

Overwegingen

1. Op 28 januari 2025 om 17:01 stond de auto van belanghebbende met kenteken
[kenteken] stil aan de [adres] te Den Haag (de locatie). De locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen als een plaats waar mag worden geparkeerd met een geldige parkeervergunning of tegen betaling van parkeerbelasting.
2. Tijdens een controle op voormeld tijdstip is geconstateerd dat voor de auto van belanghebbende geen parkeerbelasting was voldaan in de juiste parkeerzone en geen geldige parkeervergunning was aangemeld. Naar aanleiding daarvan is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 128,80, bestaande uit € 50 aan parkeerbelasting en
€ 78,80 aan kosten van de naheffingsaanslag. In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag verminderd met € 12,72.

Geschil

3. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende de auto heeft geparkeerd op de plek waar de auto door de scanauto is gescand.
4. Belanghebbende heeft aangevoerd dat het niet betalen van het juiste tarief haar niet kan worden tegengeworpen, omdat zij geen zichtbaar bord waarop het zonenummer vermeld staat kon vinden op een redelijke afstand van de parkeerplaats.
5. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat het zonenummer wel degelijk te zien moest zijn geweest, zowel in de Easypark-app die belanghebbende gebruikte als op meerdere borden nabij de geparkeerde auto. Deze stelling heeft de heffingsambtenaar onderbouwd met foto’s van de desbetreffende straat.
Beoordeling van het geschil
6. Volgens vaste rechtspraak rust op de heffingsambtenaar de plicht om ter plaatse kenbaar te maken dat parkeerbelasting verschuldigd is en naar welk tarief. Dit heet ook wel de informatieplicht. Van een parkeerder mag echter worden verwacht dat hij bij aanvang van het parkeren voldoende onderzoekt of parkeerbelasting verschuldigd is en naar welk tarief. Dit wordt de onderzoeksplicht genoemd.
7. Uit de stukken in het dossier valt af te leiden dat op een afstand van een paar meter van de locatie waar belanghebbende geparkeerd stond meerdere borden staan waaruit blijkt welk zonenummer geldt voor het desbetreffende gebied. De heffingsambtenaar heeft daarmee dus aan zijn informatieplicht voldaan. Dat het parkeerregime enige tijd daarvoor is veranderd en het kruispunt waar een van de borden hangt druk is laat dit onverlet. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op haar rustende onderzoeksplicht. Verder is het haar eigen verantwoordelijkheid te zorgen dat het juiste zonenummer wordt ingevoerd als ze voor betaling een parkeerapp gebruikt.
8. De persoonlijke omstandigheden die belanghebbende heeft aangevoerd ter zitting doen hier niet aan af. De parkeerbelasting betreft een objectieve belasting. Dit houdt in dat componenten als schuld en opzet geen rol spelen en de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige in beginsel niet in de weg kunnen staan aan naheffing indien aan de voorwaarden voor naheffing is voldaan. Dit is slechts anders als sprake is van een acute noodsituatie waardoor de parkeerder verhinderd was of niet in staat was (tijdig) parkeer-belasting te voldoen. De door belanghebbende aangevoerde omstandigheden kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet als een zodanige situatie worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
9. Voor zover belanghebbende verzoekt om coulance toe te passen, merkt de rechtbank op dat zij niet bevoegd is om op die grond af te wijken van de wet.
10. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
D.A. van der Wilt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).