ECLI:NL:RBDHA:2025:18306

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/663601 / FA RK 24-2140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van minderjarige [minderjarige 1] door verzoekers na buitenlandse adoptiebeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de adoptie van de minderjarige [minderjarige 1] door verzoekers, die zijn oom en tante zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers op 19 juli 2023 in Turkije de adoptie van [minderjarige 1] hebben laten uitspreken door de Turkse rechtbank. De biologische ouders van [minderjarige 1] hebben schriftelijk verklaard in te stemmen met de adoptie. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de adoptie niet kan worden erkend op basis van het Nederlandse recht, omdat [minderjarige 1] ten tijde van de adoptie in Nederland woonde en niet in Turkije, wat in strijd is met de voorwaarden van artikel 10:109 BW. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van [minderjarige 1] voorop staat en dat de adoptie in zijn belang is, gezien de omstandigheden waaronder hij zich bevindt, waaronder de gevolgen van de aardbevingen in Turkije. De rechtbank heeft de adoptie van [minderjarige 1] door verzoekers toegewezen, ondanks het ontbreken van de vereiste beginseltoestemming volgens de Wobka, omdat afwijzing van het verzoek ernstige gevolgen voor [minderjarige 1] zou hebben. De rechtbank heeft ook de geboortegegevens van [minderjarige 1] vastgesteld en de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de nodige aantekeningen te maken in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2140
Zaaknummer: C/09/663601
Datum beschikking: 30 september 2025

Adoptie en vaststelling geboortegegevens

Beschikking op het op 11 maart 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.F. Braun te ’s-Gravenhage,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam 1] en [naam 2] ,

de biologische ouders.
wonende te Turkije.
Ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van geboortegegevens wordt als belanghebbende aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,

zetelend te 's-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 8 april 2024, met bijlagen, van verzoekers;
- het F9-formulier van 2 mei 2024 van verzoekers;
- het F9-formulier van 7 mei 2024, met bijlage;
- de brief van 30 mei 2024 van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 14 juni 2024 van verzoekers;
- een brief van [minderjarige 1] , ontvangen op 30 juli 2025;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 8 november 2024.
Op 9 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat, [naam 3] namens de ambtenaar en [naam 4] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Voor verzoekers was een tolk aanwezig. Van de zijde van verzoekers is een pleitnota overgelegd.
De minderjarige [minderjarige 1] heeft in raadkamer zijn mening kenbaar gemaakt, waar hij is bijgestaan door een tolk.

Feiten

- Verzoekers zijn gehuwd op [dag] 2012 te [plaats] , Turkije.
- Zij zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 1]
2016 te [geboorteplaats 1] .
- Bij uitspraak van 19 juli 2023 van de 2e arrondissementsrechtbank te Samandağ,
Turkije, is de adoptie van [minderjarige 1] door verzoekers uitgesproken.
- [minderjarige 1] is op 15 december 2023 geregistreerd in de basisregistratie personen.
de biologische ouders hebben op 19 april 2024 een verklaring afgelegd bij een notaris in Turkije, voorzien van apostille en beëdigde vertaling, waarin zij verklaren dat zij instemmen met toewijzing van het verzoek.
- Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster en [minderjarige 1] hebben de
Turkse nationaliteit.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
  • de adoptie door verzoekers uitspreekt van de minderjarige:
  • [minderjarige 1] , oorspronkelijk genaamd [naam 5] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats 2] , Turkije;
  • de geboortegegevens van [minderjarige 1] vaststelt en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten daarvan een akte op te maken ter inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten van de adoptie een latere vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige 1] .

Beoordeling

Waar gaat het om?
Het gaat om de vraag of de adoptie van [minderjarige 1] , die inmiddels 17 jaar oud is, door verzoekers in Turkije kan worden erkend in Nederland en zo niet, of hij alsnog in Nederland door verzoekers kan worden geadopteerd.
Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Toepasselijk recht
Verzoekers hebben verzocht de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken. De rechtbank moet eerst ambtshalve onderzoeken of de buitenlandse adoptiebeslissing (van rechtswege) kan worden erkend. De rechtbank past het Nederlandse recht toe.
Inhoudelijk
De rechtbank moet eerst de vraag beantwoorden of er sprake is van een verdragsadoptie op grond van het Haagse Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (Haags Adoptieverdrag), waarbij de adoptie van rechtswege wordt erkend dan wel of er sprake is van een buitenlandse adoptiebeslissing zoals bedoeld in de artikelen 10:108 en 10:109 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Verzoekers beschikken niet over een verklaring in de zin van artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag, inhoudende dat de adoptie in overeenstemming met het verdrag tot stand is gekomen. De rechtbank zal daarom beoordelen of de adoptiebeslissing van 19 juli 2023, waarbij [minderjarige 1] door verzoekers is geadopteerd naar het recht van Turkije, kan worden erkend in Nederland op grond van de artikelen 10:108 en 10:109 BW. Op basis van de stukken die door verzoekers in het geding zijn gebracht, is de rechtbank van oordeel dat er geen twijfel bestaat dat deze beslissing een adoptiebeslissing betreft zoals bedoeld in de wet van Turkije.
Op grond van artikel 10:109 lid 1 BW wordt een in het buitenland gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in acht zijn genomen, en
de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of lid 3 van dit boek zou worden onthouden.
De erkenning wordt op grond van artikel 10:108 lid 2 of lid 3 BW onthouden indien aan de beslissing houdende adoptie kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die beslissing kennelijk in strijd met de openbare orde zou zijn, waarvan in ieder geval sprake is indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
Het is de rechtbank gebleken dat [minderjarige 1] op 29 maart 2023, dat wil zeggen vóór de indiening van het verzoek tot adoptie, bij verzoekers in Nederland is komen wonen. Dat betekent dat [minderjarige 1] ten tijde van de indiening van het verzoek en de uitspraak van de adoptie in Turkije zijn gewone verblijfplaats niet langer in Turkije had. Om die reden is niet voldaan aan de in artikel 10:109 lid 1 aanhef BW gestelde voorwaarde dat het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had in de vreemde staat waar de adoptie door een ter plaatse bevoegde autoriteit is uitgesproken.
De Turkse adoptiebeslissing kan daarom niet op grond van artikel 10:109 BW worden erkend. De Turkse adoptie-uitspraak kan evenmin van rechtswege op grond van artikel 10:108 BW worden erkend, omdat verzoekers en [minderjarige 1] ten tijde van het verzoek tot adoptie en ten tijde van de uitspraak in Nederland woonachtig waren. De rechtbank komt vervolgens toe aan het verzoek tot adoptie.
Adoptie
De rechtbank merkt eerst het volgende op. Anders dan verzoekers stellen betreft het hier een interlandelijke adoptie en geen Nederlandse adoptie. [minderjarige 1] heeft de Turkse nationaliteit en verzoekers hebben eerst een adoptieprocedure in Turkije doorlopen. De regels met betrekking tot interlandelijke adoptie zijn dan ook van toepassing. De minister van Rechtsbescherming heeft besloten dat per 1 mei 2024 geen nieuwe interlandelijke adoptieprocedures mogen worden opgestart. Het voorliggende verzoek is ingediend op 11 maart 2024, dus vóór de stopzetting van interlandelijke adopties.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Op grond van artikel 10:105 BW is Nederlands recht op het verzoek van toepassing, met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van [minderjarige 1] in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van [minderjarige 1] daarover bevat.
Inhoudelijke beoordeling
Uit de uitspraak van de 2e arrondissementsrechtbank te Samandağ, Turkije van 19 juli 2023 blijkt dat [minderjarige 1] op die datum door verzoekers naar Turks recht is geadopteerd. Verzoekers kunnen worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over [minderjarige 1] die overeenkomt met het gezag over [minderjarige 1] volgens Nederlands recht.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum 3] 1975 te [geboorteplaats 3] , Turkije, en verzoekster, geboren op [geboortedatum 4] 1990 te [geboorteplaats 4] , Turkije, zijn met elkaar gehuwd op [dag] 2012 te [plaats] , Turkije.
Verzoekers hebben ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkaar samengeleefd. Zij hebben [minderjarige 1] op 29 maart 2023 in hun gezin opgenomen. [minderjarige 1] is per 15 december 2023 in de basisregistratie personen ingeschreven. Verzoekers hebben hem derhalve gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
De biologische ouders van [minderjarige 1] zijn niet opgeroepen omdat [minderjarige 1] in Turkije al door verzoekers is geadopteerd. Bovendien hebben de biologische ouders van [minderjarige 1] schriftelijk verklaard in te stemmen met de adoptie van [minderjarige 1] door verzoekers.
Als gevolg van de Turkse adoptie hebben de biologische ouders van [minderjarige 1] niet of niet langer het gezag over hem.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat [minderjarige 1] over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Verzoekers beschikken voor deze adoptie niet over de vereiste beginseltoestemming zoals bepaald in artikel 2 van de Wobka van het Ministerie van Justitie.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek verricht en daarover gerapporteerd. De Raad heeft na afronding van het onderzoek besloten om zich te onthouden van advies, omdat er procedureel niet correct en volgens de geldende afspraken binnen de Wobka is gehandeld. Uit het raadsrapport blijkt evenwel dat er geen contra-indicaties zijn geconstateerd, die toewijzing van de adoptie in de weg staan. Ook kan uit de bevindingen zoals opgenomen in het raadsrapport worden geconcludeerd dat de adoptie van [minderjarige 1] door verzoekers in zijn belang is.
Verzoekers erkennen dat niet is voldaan aan de bepalingen van de Wobka, voor zover deze zien op het vooraf verkrijgen van een beginseltoestemming. Zij verklaren hieromtrent het volgende.
Verzoeker is de oom van [minderjarige 1] . Verzoekers hebben altijd een grote rol gespeeld in de opvoeding van [minderjarige 1] . [minderjarige 1] woonde met zijn biologische ouders in [plaats] , Turkije. Op 6 en 20 februari 2023 hebben in [plaats] zware aardbevingen plaatsgevonden als gevolg waarvan duizenden mensen zijn overleden, gewond zijn geraakt en de streek is verwoest. [minderjarige 1] heeft bij deze aardbeving meerdere familieleden, vrienden en docenten verloren. Het huis waar hij met zijn biologische ouders woonde is verwoest. De biologische ouders van [minderjarige 1] woonden ten tijde van indiening van het verzoekschrift nog steeds in een tent. Zij zijn niet meer in staat om [minderjarige 1] op te voeden en te verzorgen. Zij zijn getraumatiseerd als gevolg van de aardbevingen en kunnen [minderjarige 1] geen behoorlijk onderkomen bieden. Evenmin kunnen zij in de basisvoorzieningen voor [minderjarige 1] voorzien, zoals voedsel, gezondheidszorg en onderwijs. [minderjarige 1] heeft forse angst- en stemmingsklachten passend bij een posttraumatische stress-stoornis en een ernstig depressieve stoornis. Deze klachten hangen nauw samen met de aardbevingen, zoals blijkt uit de overgelegde verklaring van een GZ-psycholoog. Verzoekers en de biologische ouders hebben na de aardbeving besloten dat [minderjarige 1] verder zal opgroeien in het gezin van verzoekers. Om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie hebben verzoekers [minderjarige 1] op 19 juli 2023 in Turkije geadopteerd. Verzoekers zijn zich er nooit bewust van geweest dat voor de adoptie van [minderjarige 1] beginseltoestemming zoals bedoeld in artikel 2 van de Wobka nodig is. Pas op het moment dat verzoekers [minderjarige 1] in Nederland wilden registeren werden zij zich hiervan bewust.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers niet overeenkomstig de bepalingen van de Wobka (artikel 10:109 lid 1 onder a BW) hebben gehandeld. De rechtbank is echter van oordeel dat het feit dat de Minister van Justitie en Veiligheid geen beginseltoestemming heeft gegeven, niet steeds aan de adoptie in de weg hoeft te staan. Als dit in het kennelijk belang van de minderjarige is en afwijzing van het adoptieverzoek het belang van de minderjarige ernstig zou schaden, kan in beginsel voorbij worden gegaan aan het feit dat verzoekers niet beschikken over een beginseltoestemming.
[minderjarige 1] en zijn biologische ouders lijden enorm onder de gevolgen van de aardbeving in Turkije. Het gebied is zwaar getroffen, er zijn vele familieleden, schoolvrienden en docenten overleden en hun huis is zwaar beschadigd en onbewoonbaar geraakt. [minderjarige 1] was ook getuige van het overlijden van zijn vrienden als gevolg van de aardbeving. Hij was toen 15 jaar oud. [minderjarige 1] is door verzoekers naar Nederland overgebracht en heeft hier therapie gevolgd om dit trauma te verwerken. De GZ-psycholoog heeft geconstateerd dat er sprake is van een forse angst- spannings- en stemmingsklachten, passende bij een posttraumatische stress-stoornis en een ernstige depressieve stoornis. De rechtbank concludeert daaruit dat het terugsturen van Sabi ernstige psychische gevolgen kan hebben.
Ten aanzien van de biologische ouders heeft de Raad voor de Kinderbescherming in haar rapport beschreven dat uit onderzoek is gebleken dat wat [minderjarige 1] , nu en in de komende jaren tot aan de volwassenheid, van zijn ouders in hun hoedanigheid als ouders kan verwachten nihil is. De biologische ouders zijn praktisch en emotioneel niet in staat om [minderjarige 1] in hun eigen opvoedsituatie te bieden wat hij nodig heeft. Het effect van de aardbeving op hun welbevinden en feitelijke levenssituatie is groot.
Gelet op de omstandigheden dat de biologische ouders van [minderjarige 1] de zorg voor en opvoeding van de [minderjarige 1] aan verzoekers hebben toevertrouwd, de Turkse rechtbank de adoptie van [minderjarige 1] door verzoekers heeft uitgesproken, [minderjarige 1] al ruim twee jaar bij verzoekers in Nederland woont en door hen mede met de hem vertrouwde cultuur wordt opgevoed en het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming geen contra indicaties heeft gesignaleerd en tot slot de uitdrukkelijke wens van [minderjarige 1] om deel uit te maken van het gezin van verzoekers, acht de rechtbank een adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige 1] . Omdat afwijzing van het verzoek de belangen van [minderjarige 1] ernstig zou schaden, gaat de rechtbank voorbij aan het feit dat de voor de adoptie vereiste beginseltoestemming ontbreekt.
De rechtbank constateert daarnaast dat ook niet voldaan wordt aan de in artikel 8 Wobka opgenomen voorwaarde, nu [minderjarige 1] ouder is dan 6 jaar. Uit de Kamerstukken blijkt dat de leeftijdsgrens van zes jaren is opgenomen om de integratie van het kind in het adoptiefgezin te bevorderen. In incidentele gevallen kan daarvan worden afgeweken (Kamerstukken II 1986-1987, 20046, nr. 3 MvT, p. 16). Normaliter dient dit verzoek gedaan te worden aan de Minister. De rechtbank constateert dat [minderjarige 1] , ondanks zijn oudere leeftijd, goed geïntegreerd is in het gezin van zijn oom en tante. Zijn neefje voelt voor hem ook als een broertje. [minderjarige 1] is ook al geïntegreerd in het leven in Nederland. Hij spreekt goed Nederlands, gaat naar een Nederlandse school en heeft Nederlandse vriendjes. In het licht van het voorgaande, waarbij de rechtbank zwaar laat meewegen dat een afwijzing van het verzoek de belangen van [minderjarige 1] ernstig zouden schaden, acht de rechtbank toewijzing van het verzoek in lijn met de geest van de wet, nu de leeftijd van [minderjarige 1] in dit geval er niet tot leidt dat hij moeizaam in het nieuwe gezin en de maatschappij zal kunnen integreren.
Nu voor het overige aan het bepaalde in de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub m van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Namen
De geslachtsnaam van [minderjarige 1] luidt volgens voormelde Turkse adoptie-uitspraak [geslachtsnaam] , welke naamsvaststelling volgens artikel 10:19 BW dient te worden erkend in Nederland.
Vaststelling geboortegegevens
De ambtenaar heeft geadviseerd omtrent de wijze van vaststelling van de geboortegegevens van [minderjarige 1] . De ambtenaar heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vaststelling van de oudergegevens van [minderjarige 1] .
De rechtbank overweegt als volgt. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat met betrekking tot [minderjarige 1] niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte, althans dat niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de voorschriften naar Nederlands recht opgemaakte geboorteakte. De overgelegde geboorteakte bevat immers de gegevens van de adoptiefouders en geeft niet de situatie weer zoals deze gold op het moment van geboorte van [minderjarige 1] .
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen over de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van [minderjarige 1] moet hebben plaatsgehad. Onder de stukken bevinden zich kopieën van de Turkse identiteitskaarten van de biologische ouders van [minderjarige 1] . De rechtbank ziet daarin voldoende aanknopingspunten om ook deze gegevens, met uitzondering van de geboorteplaats, vast te stellen.
De rechtbank zal op grond van artikel 1:25c, derde lid, BW ambtshalve de geboortegegevens vaststellen. Omdat de rechtbank al ambtshalve de geboortegegevens vaststelt, zal het daartoe strekkende verzoek bij gebrek aan belang worden afgewezen.
De verzoeken om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten een akte op te maken ter inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage en het verzoek de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten van de adoptie een latere vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige 1] wijst de rechtbank af omdat dit al uit de wet volgt.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de adoptie van:
[naam 5] , thans genaamd [naam 5-nieuw] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, te [geboorteplaats 2] , Turkije;
door [verzoekster] en [verzoeker] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
Geslachtsnaam : [naam 5]
Voornaam : [naam 5]
Geboortedatum : [geboortedatum 2] 2008
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2] , Turkije
Geslacht : m (mannelijk)
Geslachtsnaam vader : [naam 1]
Voornaam vader : [naam 1]
Geboortedatum vader : [geboortedatum 5] 1976
Geboorteplaats vader : [geboorteplaats 2] , Turkije
Geslachtsnaam moeder : [naam 2]
Voornaam moeder : [naam 2]
Geboortedatum moeder : [geboortedatum 6] 1987
Geboorteplaats moeder : [geboorteplaats 2] , Turkije
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.M. Boone, C.S.F. de Nijs en M.F. Baaij, kinderrechters, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2025.