ECLI:NL:RBDHA:2025:18295
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke asiel- en migratieproces met betrekking tot een machtiging tot voorlopig verblijf voor studie
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 september 2025, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een verzoeker die een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) heeft aangevraagd om in Nederland te studeren. De aanvraag, ingediend op 23 juni 2025, werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 22 juli 2025. De verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, omdat hij per 1 september 2025 met zijn studie aan het ROC Mondriaan wil beginnen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er geen sprake is van een zwaarwegend spoedeisend belang, aangezien de onderwijsinstelling ook later in het studiejaar kan starten. Bovendien is de aanvraag afgewezen omdat niet is aangetoond dat de studie niet in Suriname kan worden gevolgd. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is. De verzoeker krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.