ECLI:NL:RBDHA:2025:18290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.29703 en NL25.29705
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving

Op 3 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL25.29703 en NL25.29705, waarin verzoekers, van Russische en Oezbeekse nationaliteit, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 3 juli 2025 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielverzoeken. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 29 september 2025 behandeld, waarbij verzoekers via digitale verbinding aanwezig waren, samen met hun gemachtigde en een tolk. De gemachtigde van de minister was ook aanwezig. Na het sluiten van het onderzoek op de zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL25.29702 en NL25.29704, waarbij deze beroepen ongegrond zijn verklaard.

Aangezien de beroepen ongegrond zijn verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.29703 en NL25.29705

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1], verzoeker,

geboren op [geboortedatum 1],
van Russische nationaliteit,
V-nummers: [nummer 1]

en [naam 2], verzoekster,

geboren op [geboortedatum 2],
van Oezbeekse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 2],
mede namens hun minderjarige kind,
[naam 3],
geboren op [geboortedatum 3],
van Oezbeekse nationaliteit,
hierna tezamen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. A. Szirmai),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Inleiding

1. Bij besluiten van 3 juli 2025 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL25.29702 en NL25.29704, op 29 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers via digitale verbinding, de gemachtigde van verzoekers, een tolk en de gemachtigde van de minister. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL25.29702 en NL25.29704, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen en de beroepen ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.