ECLI:NL:RBDHA:2025:18265
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens ongeloofwaardige identiteit en betrokkenheid bij MAK-organisatie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 september 2025 uitspraak gedaan in de asielaanvraag van een Algerijnse eiser, die op 2 juli 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 juli 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, die tot de Amazigh-bevolkingsgroep behoort, stelde dat hij vanwege zijn betrokkenheid bij de MAK-organisatie (Mouvement pour l’autonomie de la Kabylie) en de daaropvolgende bedreigingen door de Algerijnse autoriteiten asiel zocht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 september 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de minister de identiteit van de eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig had geacht, omdat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit en de gestelde vervolging te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen, omdat de eiser niet kon aantonen dat hij een reëel risico op vervolging liep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.