ECLI:NL:RBDHA:2025:1816

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
AWB 24/12230
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier en inreisverbod op grond van artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Georgische vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier door de minister van Asiel en Migratie. De aanvraag was afgewezen op 6 juli 2023, waarbij ook een inreisverbod van twee jaar was opgelegd. Eiseres woont sinds 2001 bij haar zoon en diens gezin in Nederland en stelt dat zij recht heeft op familieleven, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres lijdt aan verschillende medische klachten en dat zij afhankelijk is van haar zoon en diens gezin. De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond heeft geacht en geen hoorzitting heeft gehouden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet het griffierecht worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/12230
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.W.F. Deen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

1.1
Verweerder heeft de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met het besluit van 6 juli 2023 (primaire besluit) afgewezen. Ook een inreisverbod voor de duur van 2 jaar is aan eiseres opgelegd.
1.2
Met het bestreden besluit van 12 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Ook het inreisverbod is gehandhaafd.
1.3
Eiseres heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 29 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en een vriendin. Namens verweerder is met voorafgaand bericht van afmelding niemand verschenen.
1.5
Vervolgens is het onderzoek op zitting gesloten en heeft de rechtbank aanleiding gezien om op grond van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk mondeling uitspraak te doen.

Gronden van de beslissing

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1962 en heeft de Georgische nationaliteit. Eiseres woont sinds 2001 bij haar zoon dhr. [naam] (referent) en diens echtgenote in Nederland. Referent en zijn echtgenote hebben in 2018 een kind gekregen. Eiseres wenst verblijf in Nederland om het recht op familieleven, zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM [1] , uit te oefenen met haar zoon, schoondochter en kleinkind.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder heeft de aanvraag bij het primaire besluit afgewezen, omdat eiseres geen geldige mvv heeft en ook niet vrijgesteld is van het mvv-vereiste. De medische vrijstelling is niet verleend, omdat eiseres haar medische situatie niet met stukken had onderbouwd. Hierdoor heeft het BMA [2] ook geen advies kunnen geven. Evenmin is vrijstelling verleend op grond van artikel 8 EVRM, omdat er geen sprake is van familieleven.
4. Na bezwaar is de afwijzing van de aanvraag bij het bestreden besluit gehandhaafd. Daarbij heeft verweerder geen hoorzitting gehouden, omdat hij het bezwaar kennelijk ongegrond acht.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij kan niet terugkeren naar Georgië. Zij kan zich daar vanwege haar fysieke en psychische gezondheid niet zelfstandig staande houden en haar zoon kan niet mee om haar daar te begeleiden, want hij heeft hier zijn baan en zijn leven. Verder verblijft eiseres al sinds 2001 in Nederland en heeft zij een bijzondere band met haar zoon en zijn gezin, bij wie zij al die tijd inwoont. In beroep zijn meerdere medische stukken van behandelaren van eiseres overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres lijdt aan medische klachten, zoals degeneratieve knieklachten met pijn, depressies, angst en (complexe) post-traumatische stressstoornis.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank geeft eiseres gelijk en verklaart het beroep gegrond. Uit het dossier en het verhandelde op zitting volgt dat eiseres, die 64 jaar is, meerdere medische klachten heeft, dat zij slecht ter been is en al 23 jaar bij het gezin van haar zoon inwoont, die haar onderhoudt. Eiseres heeft in beroep meerdere medische stukken overgelegd, die zien op haar gezondheidssituatie van voor het bestreden besluit en geven dan ook een nadere onderbouwing van een eerder ingenomen standpunt. Eiseres stelt deel uit te maken van het gezin van haar zoon en daarvan ook afhankelijk te zijn. Verder heeft zij een hechte band met haar kleinkind. Ook daarvoor heeft zij een begin van bewijslevering geleverd.
7. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet reeds op voorhand vaststond dat het bezwaar van eiseres geen andere conclusie kon opleveren dan het primaire besluit. Verweerder heeft het bezwaar dan ook ten onrechte kennelijk ongegrond geacht en heeft ook ten onrechte afgezien van het houden van een hoorzitting in bezwaar. Verweerder was verder niet op zitting aanwezig om een reactie te geven op de beroepsgronden en de vragen van de rechtbank en er is ook geen verweerschrift ingediend. Het bestreden besluit is dan ook in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel en komt voor vernietiging in aanmerking.
8. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit, inclusief het inreisverbod, wordt vernietigd. De rechtbank draagt verweerder op om met inachtneming van deze uitspraak opnieuw op het bezwaar te beslissen. Daarvoor zal verweerder in ieder geval een hoorzitting met eiseres moeten houden.
9. Eiseres is er op zitting op gewezen dat deze uitspraak niet betekent dat zij definitief mag blijven, maar dat haar de kans wordt geboden om in bezwaar haar beroep op haar medische situatie en haar beroep op het recht op privé- en familieleven nader met stukken of andere bewijsmiddelen te onderbouwen.
10. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank stelt dit bedrag vast op €1.814,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt €907,-, wegingsfactor 1) en draagt verweerder op om dit bedrag aan de gemachtigde van eiseres te betalen.
11. Ook zal de rechtbank verweerder gelasten om het griffierecht van €187,- aan de gemachtigde van eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-;
  • gelast verweerder het griffierecht van €187,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op de zitting van 29 januari 2025.
griffier
rechter
Dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop dit proces-verbaal aan partijen is verzonden. Deze datum van verzending ziet u hierboven vermeld.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Bureau Medische Advisering.