ECLI:NL:RBDHA:2025:18138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
NL23.28001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Colombiaanse eiser met vrees voor bendegeweld

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 september 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Colombiaanse eiser behandeld. De eiser, geboren in 1977, heeft op 7 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 14 augustus 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 27 juni 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De eiser voert aan dat hij bedreigd wordt door bendeleden in Colombia, specifiek door de bendes Los Mondongueros en Combo del Planchon, en dat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar zijn land.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De rechtbank overweegt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Colombia. De rechtbank stelt vast dat de asielmotieven van de eiser, waaronder de diefstal van zijn motor en een steekpartij, niet voldoende zijn om te concluderen dat hij te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank wijst erop dat de eiser in het verleden geen problemen heeft ondervonden van de bende La Setenta, ondanks zijn eerdere contacten met Los Mondongueros. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de Colombiaanse autoriteiten in staat zijn om bescherming te bieden aan slachtoffers van bendegeweld, en dat de eiser deze bescherming heeft afgewezen.

De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, en verklaart het beroep van de eiser ongegrond. De uitspraak wordt gedaan door mr. T. Boesman, in aanwezigheid van griffier mr. F. Horst-van Dee.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28001

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. K. Mohasselzadeh),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder
(gemachtigde: mr. M. Hoppema).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [2] . Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft de Colombiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1977. Hij heeft op 7 september 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 14 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Vw.
2.1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft in Medellin gedurende twee jaar zichtbaar contact gehad met bendeleden van Los Mondongueros. De reden hiervoor is dat zijn zwager bendeleider was en deze zwager eiser regelmatig als taxichauffeur voor autoritten inschakelde. Nadat in 2018 eisers motor is gestolen, is er een bendeoorlog ontstaan tussen de bendeleden van Los Mondongueros en La Setenta. Eiser vreest voor beide bendes. Hij vreest voor de bendeleden van La Setenta omdat hij vanwege de taxiritten aan Los Mondongueros wordt gelinkt. En hij vrees voor Los Mondongueros omdat hij niet loyaal is gebleven aan die bende. Eiser heeft verder verklaard dat hij na de problemen in Medellin is verhuisd naar Cali en dat hij daar door bendeleden van Combo del Planchon met een mes is aangevallen. Eiser stelt dat deze bende het op hem heeft gemunt en dat hij zijn leven niet zeker is.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- diefstal motor door rivaliserende bende La Setenta;
- beroving en steekpartij door bende Combo del Planchon.
4.1.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de eerste twee asielmotieven geloofwaardig zijn. Verweerder acht ook de beroving en de steekpartij geloofwaardig, maar volgt eiser niet in zijn stelling dat de bendeleden van de bende Combo del Planchon hier achter zitten. Volgens verweerder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de bende het specifiek op hem heeft gemunt.
4.2.
Op grond van de (deels) geloofwaardig bevonden relevante elementen stelt verweerder zich op het standpunt dat dit element niet te herleiden is tot één van de vervolgingsgronden uit het Vluchtelingenverdrag. Ook is niet aannemelijk dat eiser bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarom komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.

Beoordeling door de rechtbank

Problemen met de bende Combo del Planchon in Cali
5. Eiser voert aan dat verweerder onterecht de conclusie heeft getrokken dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bendeleden van Combo del Planchon de daders van de aanval met een mes in Cali zijn. Volgens eiser heeft hij de vraag van verweerder waarnaar in het bestreden besluit wordt verwezen verkeerd begrepen. Verweerder had moeten begrijpen dat eiser de vraag verkeerd begreep omdat het antwoord niet op de vraag aansluit en had moeten doorvragen. Nu verweerder dit niet heeft gedaan is verweerder zijn onderzoeksplicht en motiveringsplicht niet nagekomen.
5.1.
In tegenstelling tot wat eiser heeft aangevoerd, vindt de rechtbank niet dat verweerder zijn onderzoeksplicht en motiveringsplicht heeft geschonden. De rechtbank acht het op zich niet onbegrijpelijk dat eiser de vraag van verweerder waarom deze bende het op hem had gemunt (pagina 17, nader gehoor) tijdens het gehoor opvatte als waarom deze bende hem ná het incident wilde vermoorden (en niet, zoals verweerder bedoelde, waarom zij het in eerste instantie op hem hadden gemunt). De rechtbank acht het echter wel bevreemdend dat eiser noch in het gehoor, noch in de zienswijze of in de beroepsgronden ook maar iets heeft gezegd over de reden dat hij door de bende is aangevallen. Pas op zitting heeft eiser desgevraagd verklaard dat hij werkte in een gebied van de markt van Cali waar het verboden is om zonder de toestemming van Combo del Planchon te werken en dat dat de reden was dat de bende het op hem had gemunt. Dat eiser daarover eerder niets heeft gezegd wekt ook bevreemding omdat ter zitting is gebleken dat het eiser al bij het bespreken van het voornemen duidelijk werd dat de hiervoor bedoelde vraag door verweerder en eiser verschillend was geïnterpreteerd. Het had op de weg van eiser gelegen in de zienswijze meer duidelijkheid te geven over de reden dat hij door Combo del Planchon was aangevallen en de vraag waarom die dreiging ook na de aanval zou voortduren.
5.2.
Verweerder heeft bij zijn beoordeling verder meegewogen dat eiser helemaal niet kon weten door wie hij is aangevallen. Eiser heeft namelijk verklaard dat het donker was op het moment dat hij werd aangevallen en dat hij de daders niet goed heeft kunnen zien (pagina 17, nader gehoor). Verder heeft eiser verklaard dat hij, nadat hij uit het ziekenhuis was ontslagen, van mensen te horen had gekregen dat hij weg moest blijven omdat hij vermoord zou worden en dat er geruchten rondgingen dat ze hem zouden vermoorden als ze hem zouden zien (pagina 17, nader gehoor). Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat deze verklaringen niet objectief verifieerbaar zijn en dat het aannames betreffen.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat de bende Combo del Planchon verantwoordelijk is voor de aanval op eiser op de markt. De beroepsgrond slaagt niet.
Problemen met rivaliserende bendes in Medellin
6. Eiser is van mening dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft te vrezen voor vervolging. Volgens eiser is de bendeoorlog in Medellin niet afgelopen en zal hij – ongeacht waar in Colombia hij gaat wonen - doelwit zijn van een aanval en een gerichte actie, zolang er geen wraak op hem is genomen.
6.1.
De rechter volgt eiser niet in zijn standpunt. Eiser heeft gesteld dat hij tussen 2016 en 2018 contact heeft gehad met bendeleden van Los Mondongueros (met name zijn zwager) zonder dat hij in die periode problemen heeft ondervonden met de bende La Setenta. In 2018 is eisers motor gestolen en dat heeft volgens eiser de strijd tussen de bendes opnieuw doen oplaaien. De motor zou door bendeleden van La Setenta zijn gestolen als provocatie en de zwager van eiser zou vervolgens uit zijn geweest op wraak. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in twijfel kunnen trekken dat de bendeleden van La Setenta het op eiser gemunt hadden en dat hij bij terugkeer een risico op ernstige schade loopt, ongeacht waar in Colombia hij zich vestigt. Uit de verklaringen van eiser volgt niet dat hij in de negatieve belangstelling stond van de rivaliserende bende La Setenta. Verweerder heeft niet ten onrechte tegengeworpen dat, hoewel eiser tussen 2016 en halverwege 2018 actief is geweest als taxichauffeur bij de bende Los Mondongueros, er in deze periode nooit iets is voorgevallen. Gezien de minimale rol van eiser bij Los Mondongueros heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het niet aannemelijk is dat de diefstal van zijn motor, ruim twee jaar nadat hij niet meer actief was als taxichauffeur, persoonlijk op hem gericht zou zijn. Eiser heeft ook verklaard dat de bendeleden van La Setenta en Los Mondongueros wraak zullen nemen ongeacht waar in Colombia hij zal verblijven, maar dit verhoudt zich niet met het feit dat uit zijn verklaring niet blijkt dat hij met deze bendes problemen heeft ondervonden nadat hij naar Cali is verhuisd.
Vluchtelingschap en risico op ernstige schade
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging aannemelijk heeft gemaakt. Hiertoe heeft verweerder mogen tegenwerpen dat niet gebleken is dat eiser te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Gezien bovenstaande heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij gegronde vrees heeft te worden vervolgd in de zin van het Verdrag. Reeds hierom heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat geen gronden voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag aannemelijk zijn. Om deze reden wordt in dit kader niet toegekomen aan de vraag of de autoriteiten bescherming kunnen bieden.
6.3.
De rechtbank is verder van oordeel dat een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer van eiser naar Colombia niet aannemelijk is gemaakt. Niet gebleken is dat de Colombiaanse autoriteiten (desgevraagd) geen bescherming kunnen bieden aan slachtoffers van bendegeweld, of daartoe onwelwillend zijn. In het Algemeen Ambtsbericht Columbia van juni 2024 staat weliswaar dat de Colombiaanse staat niet in staat is om alle personen bescherming te bieden, maar hierin staat ook dat individuele beschermingsmaatregelen mogelijk zijn en daadwerkelijk worden aangeboden. Bovendien blijkt uit de verklaringen en overgelegde documenten van eiser dat hij aangifte heeft kunnen doen van diefstal en dat de politie hem bescherming heeft aangeboden. Verweerder stelt niet ten onrechte dat het de keuze van eiser is geweest om deze bescherming af te wijzen.
6.4.
De beroepsgrond slaag niet.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Horst- van Dee, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Vreemdelingenwet 2000