ECLI:NL:RBDHA:2025:18060

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.26439
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van Noha Araman tegen de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft Noha Araman, verzoekster, een herhaalde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 13 juni 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 22 september 2025, waarbij verzoekster, haar gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, de gemachtigde van de minister mr. A.E. Geçer, en een tolk aanwezig waren. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, vastgesteld op € 907,-. De minister is veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.26439

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

Noha Araman, verzoekster,

geboren op 1 [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer 1] ,
mede namens haar kinderen:

[naam 2] , V-nummer: 2920402068,

[naam 3] ,V-nummer: [v-nummer 3] ,
[naam 4] ,V-nummer: [v-nummer 4] ,
[naam 5], V-nummer: [v-nummer 5] ,
allen van Syrische nationaliteit,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. A.E. Geçer).

Procesverloop

1. Verzoekster heeft een herhaalde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 13 juni 2025 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de beroepszaak [1] , op
22 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen. Het onderzoek ter zitting is gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de inhoud van de uitspraak op het beroep aanleiding te bepalen dat verzoekster een vergoeding krijgt van haar proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). [2]

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.26438.
2.Zie het Besluit proceskosten bestuursrecht.