ECLI:NL:RBDHA:2025:18057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de tenuitvoerlegging van kinderalimentatie in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest. De vrouw heeft verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin kinderalimentatie was vastgesteld. De vrouw stelt dat zij en de man in onderling overleg hebben afgesproken om af te zien van kinderalimentatie, mits zij geen hoger beroep zou instellen tegen de beschikking van 20 november 2019. De man heeft deze afspraak ontkend en stelt dat hij de kinderalimentatie nodig heeft om financieel rond te komen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw aannemelijk heeft gemaakt dat de man misbruik maakt van zijn bevoegdheid door de executie van de beschikking voort te zetten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw in een noodtoestand zal komen als de man de beschikking uitvoert, aangezien zij niet in staat is om de achterstallige kinderalimentatie te betalen. De voorzieningenrechter heeft daarom de tenuitvoerlegging van de beschikking van 20 november 2019 geschorst, voor zover deze de plicht van de vrouw tot betaling van kinderalimentatie aan de man betreft, totdat er onherroepelijk uitspraak is gedaan in de bodemprocedure tot wijziging van de kinderalimentatie. De overige vorderingen van de vrouw zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.