ECLI:NL:RBDHA:2025:18030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/685469 / HA ZA 25-435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende verstrekking van correspondentie en inzage in administratie in faillissementszaak Q.E.D. B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft de curator van Q.E.D. B.V. een verzoek ingediend in een incident. De curator verzocht de rechtbank om Formex Healthcare te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een afschrift te verstrekken van aan klanten van Q.E.D. gezonden correspondentie met betrekking tot bestellingen die per 31 mei 2023 bij Q.E.D. waren geplaatst. Daarnaast verzocht de curator om inzage in de administratie van Formex Healthcare door DigiJuris B.V. en om afschriften van facturen en bankafschriften die betrekking hebben op de klanten van Q.E.D. De rechtbank heeft de verzoeken van de curator beoordeeld en geconcludeerd dat de curator recht heeft op de gevraagde informatie, mits deze beperkt blijft tot de relevante gegevens over de klanten van Q.E.D. die in de door de curator overgelegde lijst zijn vermeld.

Formex Healthcare heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de curator, waarbij zij stelde dat zij niet proactief contact heeft opgenomen met de klanten van Q.E.D. en dat de gevraagde informatie niet relevant zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de curator een legitiem belang heeft bij de gevraagde informatie en dat de verzoeken voldoende zijn afgebakend. De rechtbank heeft Formex Healthcare veroordeeld tot het verstrekken van de gevraagde correspondentie en inzage in de administratie, met een dwangsom van € 1.000 per dag voor het geval zij niet aan de bevelen voldoet, tot een maximum van € 100.000. Tevens is Formex Healthcare veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 1.406. De hoofdzaak zal op 29 oktober 2025 worden voortgezet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/685469 / HA ZA 25-435
Vonnis in incident van 17 september 2025
in de zaak van
Mr. drs. MAARTEN CORNELIS GEERT VAN ESSEN,
in hoedanigheid van curator in het faillissement van
Q.E.D. B.V.(hierna te noemen Q.E.D.),
wonende te Gouda,
eiser in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
hierna te noemen: de curator,
advocaat mr. A.Y. Kroll te Bodegraven,
tegen

1.FORMEX HEALTHCARE B.V., te Gouda,

gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Formex Healthcare,
advocaat: mr. F.M.A. Rooijakkers te Eindhoven,
2.
[verweerster in het incident], te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: [verweerster in het incident] ,
advocaat mr. F.M.A. Rooijakkers te Eindhoven.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • het tussenvonnis van 9 juli 2025 (hierna: het tussenvonnis);
  • de akte uitlaten van de curator, met de producties 16 en 17;
  • de antwoord akte uitlaten van Formex Healthcare c.s.

2.De verdere beoordeling

in het incident

2.1.
De curator verzoekt thans, samengevat, na wijziging van zijn verzoek:
I Formex Healthcare te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis in het incident:
a) een afschrift te verstrekken van aan klanten van Q.E.D. gezonden correspondentie (in briefvorm of anderszins) met betrekking tot de aankondiging dat alle per 31 mei 2023 bij Q.E.D. geplaatste bestellingen zouden worden verwerkt en uitgevoerd door Formex Healthcare (hierna: de correspondentie);
II Formex Healthcare te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis in het incident te gehengen en te gedogen dat DigiJuris B.V. inzage en toegang krijgt tot de administratie van Formex Healthcare en aan de curator afschrift verstrekt van:
b) alle sedert 26 mei 2023 door Formex Healthcare B.V. verzonden facturen, doch uitsluitend voor zover die betrekking hebben op klanten en/of opdrachten die tot de portefeuille van Q.E.D. behoorden; en
c) alle bankafschriften van de bankrekeningen van Formex Healthcare over de periode vanaf 26 mei 2023, althans de bankafschriften van bankrekeningnummer [rekeningnummer] , doch uitsluitend voor zover de daarin opgenomen bankmutaties betrekking hebben op klanten en/of opdrachten die tot de portefeuille van Q.E.D. behoorden;
III Formex Healthcare te veroordelen om een dwangsom te betalen van € 1.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag, dat zij niet aan de in I of II uitgesproken veroordeling voldoet, zulks met een maximum van € 100.000;
IV Formex Healthcare te veroordelen in de proceskosten van het incident.
2.2.
Het verweer van Formex Healthcare c.s. kan puntsgewijs als volgt worden samengevat:
i) Formex Healthcare heeft relaties van Q.E.D. niet proactief benaderd. De e-mails zijn uitsluitend verstuurd naar aanleiding van vragen of verzoeken van relaties die zelf contact met Formex Healthcare hebben opgenomen;
ii) de facturen geven een vollediger beeld over de klanten en de omzet dan de bankafschriften. De bankafschriften voegen niets toe;
iii) de door de curator overgelegde lijst (productie 17) ziet op 756 relaties van Q.E.D. Dat wil niet zeggen dat deze relaties ook tot de portefeuille van Q.E.D. behoorden. Dat begrip portefeuille is te onduidelijk. Het zou moeten gaan om reëele klanten die in het laatste boekjaar van Q.E.D. (2022/2023) voor meer dan € 50.000 aan omzet hebben gezorgd;
iv) bij de inzage moeten specifieke zoektermen of andere duidelijke criteria worden gebruikt, die door de rechtbank moeten worden vastgesteld. Persoonsgegevens die buiten het verzoek vallen moeten worden geanonimiseerd.
2.3.
Hierover wordt het volgende overwogen.
Ad i)
2.4.
De rechtbank maakt uit het verzoek op dat de curator niet beoogt dat DigiJuris B.V. de correspondentie in de administratie opzoekt, maar dat het aan Formex Healthcare is om een afschrift van deze correspondentie te verstrekken. Het gaat hierbij om door Formex Healthcare aan klanten van Q.E.D. gezonden correspondentie vergelijkbaar met de aan UMC Utrecht, Spaanse Gasthuis en VU Medisch Centrum verzonden e-mails (productie 9 en 11 van de curator). Voor zover Formex Healthcare meent dat deze correspondentie niet op haar initiatief heeft plaatsgevonden, kan zij dat in de hoofdprocedure aan de orde stellen. Dat doet niet af aan de verplichting tot verstrekking van deze eventuele correspondentie.
Ad ii)
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om terug te komen op wat onder 2.13 van het tussenvonnis is overwogen over het belang van de curator bij verstrekking van de bankafschriften.
Ad iii)
2.6.
Aangezien het verzoek is beperkt tot facturen en bankafschriften van Formex Healthcare vanaf 26 mei 2023 en de curator een lijst heeft overgelegd van (ten minste) relaties van Q.E.D. (met debiteurnummers) is de inzage voldoende afgebakend. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat de inzage en verstrekking is beperkt tot gegevens over de relaties van Q.E.D. die zijn vermeld op voormelde lijst.
Ad iv)
2.7.
Aangezien DigiJuris B.V. een bedrijf is met ruime ervaring op het gebied van het verzamelen van digitale gegevens in civiele zaken en het inzageverzoek is beperkt tot specifieke gegevens over een specifieke periode, gaat de rechtbank ervan uit dat DigiJuris B.V. de gegevens aan de hand van relevante zoektermen zal verzamelen en eventuele niet relevante gegevens anonimiseert en/of zwart maakt, voordat deze aan de curator worden verstrekt. De rechtbank ziet geen aanleiding om specifieke zoektermen of criteria vast te stellen.
Dwangsom
2.8.
Formex Healthcare heeft in haar conclusie van antwoord in het incident verzocht de gevorderde dwangsom niet op te leggen althans te matigen, omdat deze dwangsom niet in verhouding staat met de (vermeende) schade. Aangezien het verzoek van de curator mede dient ter onderbouwing van de omvang van de vermeende schade, ziet de rechtbank geen aanleiding om geen dwangsom op te leggen of deze te matigen.
Slotsom
2.9.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het verzoek van de curator zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna is bepaald.
2.10.
Formex Healthcare zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. Deze kosten worden aan de zijde van de curator als volgt begroot:
- salaris advocaat: € 1.228 (twee punten à 614, volgens tarief II)
- nakosten:
€ 178(plus de eventuele verhoging van € 92)
Totaal: € 1.406
2.11.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
in de hoofdzaak
2.12.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 29 oktober 2025 voor uitlating door partijen over de voortzetting van de procedure.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
beveelt Formex Healthcare om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis in het incident een afschrift te verstrekken van aan klanten van Q.E.D. gezonden correspondentie (in briefvorm of anderszins) met betrekking tot de aankondiging dat alle per 31 mei 2023 bij Q.E.D. geplaatste bestellingen zouden worden verwerkt en uitgevoerd door Formex Healthcare;
3.2.
beveelt Formex Healthcare om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis in het incident te gehengen en te gedogen dat DigiJuris B.V. inzage en toegang krijgt tot de administratie van Formex Healthcare en aan de curator afschrift verstrekt van:
- alle sedert 26 mei 2023 door Formex Healthcare B.V. verzonden facturen, doch uitsluitend voor zover die betrekking hebben op relaties van Q.E.D. die zijn genoemd in de door de curator overgelegde lijst (productie 17); en
- alle bankafschriften van de bankrekeningen van Formex Healthcare over de periode vanaf 26 mei 2023, doch uitsluitend voor zover de daarin opgenomen bankmutaties betrekking hebben op relaties van Q.E.D. die zijn genoemd in de door de curator overgelegde lijst (productie 17);
3.3.
veroordeelt Formex Healthcare om een dwangsom te betalen van € 1.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag, dat zij niet aan de onder 3.1 of 3.2 bedoelde bevelen voldoet, zulks met een maximum van € 100.000;
3.4.
veroordeelt Formex Healthcare in de proceskosten van het incident, aan de zijde van de curator begroot op € 1.406, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Formex Healthcare € 92 extra betalen, plus de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
3.6.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
29 oktober 2025voor uitlating als bedoeld onder 2.12.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1554