ECLI:NL:RBDHA:2025:17958
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende afwijzing aanvraag
Op 30 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de afwijzing van de aanvraag van de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op het bezwaarschrift dat door de minister op 2 juli 2025 is genomen. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat de voorzieningenrechter toe om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen beroepsprocedure loopt tegen het besluit op het bezwaar, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.