3.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank gebruikt
ten aanzien van feit 1de volgende bewijsmiddelen:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 17 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 9-11):
Ik woon in de [adres 1] te Den Haag. Mijn woning is beveiligd met alarm. Op 8 februari 2025 ontving mijn dochter een melding van het alarmsysteem.
Ik zag dat het raam de woonkamer bij de scharnieren kapot was. Ik zag dat de volgende goederen zijn weggenomen: autosleutels van een Kia Rio, fototoestel merk Canon, twee laptop van het merk Acus, nagelproducten van het merk Pink Gellac.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 maart 2025 (betreffende lijst met gestolen goederen), voor zover inhoudende (p. 27-28):
De laptops zijn van het merk Asus.
3.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning, opgemaakt op 17 februari 2025, voor zover inhoudende (p. 53-54):
Op 9 februari 2025 kwamen wij, verbalisanten, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] te ’s-Gravenhage.
Wij zagen dat:
- er aan de voorzijde van de woning een raam gesitueerd was met gedeeltelijk een vast raam en een openslaand raam;
- er verschillende werktuigsporen zichtbaar waren en dat het kozijn zwaar beschadigd was;
- er op het vaste raam, links van het openslaande raam (gezien vanuit binnen), aan de binnenzijde van de ruit vettige vegen zichtbaar waren, vermoedelijk van
handschoensporen aangezien er geen dactyloscopische punten in de vegen zichtbaar
waren.
Wij hebben de vettige vegen aan de binnenzijde van de ruit bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humaan biologisch celmateriaal. Het volgende spoor werd veiliggesteld:
SIN : AASP9200NL
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Ruit binnenzijde naast inklimraam
4.
Het deskundigenverslag, op 25 februari 2025 opgemaakt en ondertekend door dr. P.J. Herbergs, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, voor zover inhoudende (p. 55-58):
De resultaten van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Ruit binnenzijde naast
inklimraam
AASP9200NL
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren,
van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek.
[verdachte]
Zie '6. Berekening van de
bewijskracht'
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van
[verdachte] in de bemonstering AASP9200NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
5.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 augustus 2025, voor zover inhoudende:
Ik was op de avond van 8 februari 2025 bij de woning aan de [adres 1] te Den Haag.
De rechtbank gebruikt
ten aanzien van feit 2de volgende bewijsmiddelen:
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 9 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 63-64):
Plaats delict : ’s-Gravenhage
Pleegdatum/tijd : 9 maart 2025
Ik ben met mijn tante en nicht naar de stad geweest. Mijn vader werd boos. Mijn vader heeft mij met zijn platte hand heel hard geslagen. Hij heeft mij veel keer geslagen. Ik voelde dat hij mij in het gezicht en de nek had geslagen. Toen mijn moeder aan kwam rijden duwde mijn vader mij hard weg.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 66):
Ik, verbalisant, heb op 9 maart 2025 ter plaatse de aangifte opgenomen van [naam 2] . Ik zag dat [naam 2] zijn wangen rood waren. Ik zag dat er kleine rode vlekjes op de wangen van [naam 2] zaten. Ik zag en hoorde ook dat [naam 2] erg emotioneel was. Ik zag dat er tranen over zijn wangen liepen.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 68-69):
Ik, verbalisant, heb op 9 maart 2025 aan de [adres 2] te Den Haag een getuige gehoord. De getuige verklaarde:
Mijn naam is [naam 3] , ik ben het zusje van [verdachte] . Mijn neefje [naam 2] en ik hadden afgesproken om vandaag naar de stad te gaan en daar leuke dingen te gaan doen. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [naam 2] zei dat [naam 2] niet met mij mocht gaan.
[naam 2] en ik gingen naar de stad. Wij zijn vervolgens weer naar mijn huis gegaan. Ik zag dat [naam 2] en [verdachte] verder waren gelopen, maar nog wel op de [adres 2] stonden. Ik zag dat [verdachte] met zijn vlakke hand op het gezicht van [naam 2] sloeg. Ik zag en hoorde dat [naam 2] toen heel erg hard moest huilen.
9.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 augustus 2025, voor zover inhoudende:
Mijn zoon was die dag met mijn zusje naar de stad gegaan zonder mijn toestemming. Ik was boos op hem en ik heb hem daarop aangesproken. Mijn zusje had het ook niet gevraagd, dat vond ik eigenlijk nog erger.