ECLI:NL:RBDHA:2025:17890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/09/690880 / FA RK 25-6590
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakanties met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 september 2025 een beschikking gegeven inzake vervangende toestemming voor vakanties met minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.S. Ganga, verzocht om toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan in de herfst- en kerstvakantie van 2025 en in de zomervakantie van 2026. De vader, vertegenwoordigd door mr. G.O. Perquin, voerde verweer en stelde dat hij bereid was toestemming te geven, maar dat hij meer duidelijkheid wilde over de vakantiebestemmingen en -data. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat waren om samen tot een overeenkomst te komen over de toestemming voor de vakanties, wat leidde tot de noodzaak van deze procedure. De rechtbank heeft de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar Movie Park Germany en Disneyland Parijs te gaan, maar heeft het verzoek voor de overige vakanties in 2026 afgewezen, omdat deze te ver in de toekomst lagen om nu al te beoordelen. De rechtbank heeft ook beslist dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, omdat de moeder niet onredelijk handelde door de procedure aanhangig te maken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-6590
Zaaknummer: C/09/690880
Datum beschikking: 30 september 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 1 september 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.S. Ganga te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
met een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. G.O. Perquin te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 12 september 2025 van de advocaat van de moeder, met bijlagen;
- het verweerschrift.
De minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 16 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2012 tot [datum 2] 2020.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , hierna: [de minderjarige 1] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats] , hierna: [de minderjarige 2] .
- Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
- Bij beschikking van 15 juli 2021 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder vastgesteld.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt – na aanvulling –:
  • te bepalen dat in de te wijzen beschikking de toestemming van de vader wordt vervangen voor de aanmelding en behandeling bij [praktijk] , voor het opvragen van informatie door deze praktijk bij de leerkracht of intern begeleider van [school] , voor het opvragen van informatie bij andere (voormalig) behandelaren door die kinderpraktijk en voor de afstemming en het voorschrijven van medicatie door een bevoegde deskundige van die kinderpraktijk ten behoeve van [de minderjarige 2] , althans de moeder vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vader voor deze zaken vervangt;
  • te bepalen dat in de te wijzen beschikking de toestemming van de vader wordt vervangen voor de uitvoering van het ontwikkelingsperspectiefplan van [school] , dat op 7 juli 2025 door de moeder is ondertekend, althans de moeder vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vader hiervoor vervangt;
  • de moeder vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen binnen de schoolvakantieperiodes 17 oktober 2025 tot en met 26 oktober 2025, 19 december 2025 tot en met 4 januari 2026, 13 februari 2026 tot en met 22 februari 2026, 2 april 2026 tot en met 6 april 2026, 24 april 2026 tot en met 10 mei 2026, 14 mei 2026 tot en met 17 mei 2026 of 17 juli 2026 tot en met 30 augustus 2026 naar een vakantie(pret)park in Duitsland of Frankrijk te gaan, of naar haar familie in [plaats] ( [land] );
  • subsidiair: de moeder toestemming te geven, welke toestemming die van de vader vervangt, voor het verblijf met de kinderen:
- in de herfstvakantie binnen de periode 17 oktober 2025 tot en met 26 oktober 2025 van enkele dagen in Movie Park Germany in Bottrop (Duitsland);
- in de kerstvakantie binnen de periode 19 december 2025 tot en met 4 januari 2026 van enkele dagen in Disneyland Parijs (Frankrijk);
- in de zomervakantie binnen de periode 17 juli 2026 tot en met 30 augustus 2026 van zes weken in [plaats] ( [land] ) bij familie van de moeder;
althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De vader verzoekt de moeder te veroordelen in de proceskosten, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

Vervangende toestemming medische behandeling en uitvoering ontwikkelingsperspectiefplan
De moeder heeft aangegeven dat de vader zijn toestemming heeft verleend voor het starten van proefmedicatie en de uitvoering van het ontwikkelingsperspectiefplan voor [de minderjarige 2] . Hierop heeft de moeder deze verzoeken ingetrokken. De rechtbank hoeft op deze verzoeken daarom niet meer te beslissen.
Vervangende toestemming vakantie
Juridisch kader
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Het is de rechtbank, gelet op het vijfde lid van voornoemd artikel, niet gelukt om een vergelijk tussen de ouders te beproeven. De rechtbank zal daarom een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. De moeder heeft onlangs een operatie ondergaan en is hier nog van herstellende. In verband met afspraken in het ziekenhuis weet de moeder op dit moment nog niet wanneer zij met de kinderen op vakantie kan. De moeder verzoekt daarom primair om vervangende toestemming om met de kinderen tijdens de schoolvakanties tot en met de zomer van 2026 op vakantie te kunnen gaan. Subsidiair verzoekt de moeder om met de kinderen op vakantie te kunnen gaan in de herfst- en kerstvakantie van 2025 en de zomervakantie van 2026 naar respectievelijk Movie Park Germany, Disneyland Parijs en [land] . De vader heeft aangegeven dat hij bereid is om zijn toestemming te geven voor vakanties van de moeder met de kinderen, maar hij weigert om zijn telefoonnummer en adres op het toestemmingsformulier in te vullen. Ook verzet de vader zich tegen het verlenen van globaal geformuleerde vervangende toestemming zoals de moeder primair heeft verzocht, omdat de vader wil weten waar de kinderen op vakantie gaan en wanneer deze vakanties zullen plaatsvinden.
Uit de stukken en op de zitting is gebleken dat het de ouders niet lukt om samen te komen tot een volledig ingevuld toestemmingsformulier voor een vakantiereis van de moeder met de kinderen. De rechtbank constateert dat hier zowel de tussenkomst van advocaten als een gerechtelijke procedure voor nodig is. Onduidelijkheid over de vraag of de vakanties doorgaan is niet in het belang van de kinderen. De moeder heeft onbetwist gesteld dat zij in verband met haar medische situatie op dit moment niet zeker weet of de door haar verzochte vakanties met de kinderen kunnen doorgaan. Daarbij heeft de moeder op de zitting desgevraagd toegelicht dat het haar voorkeur heeft om in de herfstvakantie 2025 naar Movie Park Germany te gaan, in de kerstvakantie 2025/2026 naar Disneyland Parijs, en in de zomervakantie 2026 naar [land] te gaan. Mogelijk kan de voorgenomen reis naar Duitsland in de herfstvakantie niet doorgaan en in dat geval zal de moeder in de kerstvakantie mogelijk naar Movie Park Germany gaan in plaats van naar Disneyland Parijs. De vader heeft op zichzelf geen bezwaar tegen deze vakantiereizen en het is ook in het belang van de kinderen dat zij deze reizen kunnen maken. De rechtbank zal daarom aan de moeder vervangende toestemming verlenen om met de kinderen in de herfst- en kerstvakantie van 2025 op vakantie te gaan naar Movie Park Germany dan wel Disneyland Parijs. De rechtbank zal het verzoek van de moeder ten aanzien van de overige vakanties in 2026 afwijzen. Deze vakanties zijn te ver in de toekomst zijn gelegen om nu al te beoordelen of deze vakanties in het belang van de kinderen zijn.
Proceskosten
Op grond van artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in samenhang bezien met artikel 237 en verder Rv, kan de rechtbank – al dan niet ambtshalve – een proceskostenveroordeling uitspreken.
De vader stelt zich op het standpunt dat hij bereid is om de toestemmingsformulieren voor vakanties van de moeder met de kinderen te ondertekenen, mits deze ingevuld zijn met de data en de bestemmingen van de vakanties. De vader is van mening dat de moeder deze procedure daarom nodeloos heeft voortgezet en verzoekt de moeder te veroordelen in de proceskosten. De moeder voert verweer. Zij betwist deze procedure nodeloos te hebben voortgezet.
De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt in familiezaken is dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van deze hoofdregel afgeweken, bijvoorbeeld als de noodzaak tot het maken van proceskosten het gevolg is van misbruik van recht of een volstrekt onredelijke houding van de wederpartij. Gebleken is dat de moeder haar verzoek aan de rechtbank heeft voorgelegd omdat de vader weigert zijn contactgegevens op het toestemmingsformulier te vermelden. Dit kan mogelijk een obstakel vormen bij de douane. Het is daarom niet onredelijk of misbruik van recht dat de moeder deze procedure aanhangig heeft gemaakt. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om af te wijken van het hierboven omschreven uitgangspunt en zal de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats] ;
op vakantie te gaan van 17 oktober 2025 tot en met 26 oktober 2025 en van 19 december 2025 tot 4 januari 2026 naar Movie Park Germany in Bottrop, Duitsland dan wel Disneyland Parijs, Frankrijk:
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 30 september 2025.