ECLI:NL:RBDHA:2025:17843
Rechtbank Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) wegens niet te goeder trouw ontstaan schulden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoeker die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De verzoeker heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP, waarbij hij vroeg om de ingangsdatum van de schuldsanering eerder te laten ingaan. Tijdens de zitting op 18 september 2025 zijn de verzoeker en zijn schuldhulpverleners verschenen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat de verzoeker in de afgelopen drie jaar te goeder trouw moet zijn geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn schulden te goeder trouw zijn ontstaan. De verzoeker heeft een schuld van € 45.642,36 aan mevrouw [naam 4] en meerdere schulden aan HTM, die zijn ontstaan door zwart rijden in het openbaar vervoer. Daarnaast zijn er in de afgelopen drie jaar nog andere schulden ontstaan, wat de rechtbank tot de conclusie heeft gebracht dat de financiële situatie van de verzoeker niet stabiel is. De rechtbank heeft ook het beroep op de hardheidsclausule afgewezen, omdat er geen voldoende bewijs is geleverd van een bestendige gedragsverandering van de verzoeker.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot toepassing van de WSNP afgewezen, met de mogelijkheid voor de verzoeker om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen als zijn situatie verbetert. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, en is in het openbaar uitgesproken.