ECLI:NL:RBDHA:2025:1764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
NL24.51495
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Oostenrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 januari 2025 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met een waarnemer en een tolk. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er al een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.51494) die verband hield met het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, aangezien er al een uitspraak was gedaan op het beroep, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 9 januari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51495
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.51494, op 7 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. D. van Elp, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Sareen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.51494, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.