In deze zaak, behandeld op 10 juli 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door de vader van twee minderjarigen, die samen met de moeder zijn ouders. De vader vordert de onmiddellijke afgifte van de paspoorten van de kinderen, op straffe van een dwangsom, en verzoekt om een regeling voor de verdeling van de zomervakantie. De moeder verzet zich tegen de vordering van de vader en vraagt in reconventie om een specifieke verdeling van de zomervakantie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de kinderen voorlopig aan de vader zijn toevertrouwd, maar dat de moeder de zorgregeling voor de kinderen in het weekend uitvoert. De vader heeft medische afspraken voor de kinderen gepland, maar deze vallen in de periode dat de kinderen bij de moeder verblijven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is om de paspoorten in het beheer van de vader te geven, en heeft de vordering van de vader afgewezen. De moeder heeft toegezegd om de benodigde documenten voor de aanvraag van ID-kaarten voor de kinderen te verstrekken. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de regeling voor de zomervakantie 2025 zoals besproken met de ouders zal gelden, en dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.