ECLI:NL:RBDHA:2025:17591
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn vader. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 19 september 2024 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft het bezwaar op 12 december 2024 afgewezen, waardoor verzoeker beroep heeft ingesteld onder zaaknummer NL24.50566. Dit verzoek om voorlopige voorziening is gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In een eerdere uitspraak in de zaak NL24.50566 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.S. Lodder, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 september 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.