ECLI:NL:RBDHA:2025:17509

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
C/09/603488 / FA RK 20-8588
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. Het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen is afgewezen. De rechtbank heeft de situatie van de minderjarige, die kwetsbaar is en al jarenlang aangeeft geen contact met haar vader te willen, zwaar laten wegen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapport van februari 2025 geconcludeerd dat er contra-indicaties zijn voor omgang, en dat het in het belang van de minderjarige is om voorlopig geen contact met de vader te hebben. De rechtbank heeft de eerdere beslissingen en adviezen van de Raad in overweging genomen en vastgesteld dat de huidige situatie van de minderjarige niet toelaat dat er een omgangsregeling wordt vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige eerst stabiliteit en hulpverlening ontvangt voordat er opnieuw naar de mogelijkheid van contact kan worden gekeken. De vader heeft zijn verzoek om gezamenlijk gezag ingetrokken, waardoor de rechtbank zich enkel hoefde te buigen over de omgangsregeling. De rechtbank heeft besloten om de zaak niet langer aan te houden, maar een eindbeslissing te nemen om rust en duidelijkheid te creëren voor alle betrokken partijen. De kinderrechter heeft in een aparte brief aan de minderjarige de beslissing toegelicht, waarbij de gevoelens en wensen van de minderjarige zijn gerespecteerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-8588
Zaaknummer: C/09/603488
Datum beschikking: 1 september 2025

Gezag en omgang c.q. zorgregeling

Beschikkingop het op 24 november 2020 ingekomen en op 12 april 2021 aangevulde verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. W.R. Arema te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.S. Bijsterbosch te ’s-Gravenzande.

Procedure

Bij beschikking van 29 november 2021 van deze rechtbank is, voor zover hier van belang:
  • de man toestemming verleend, welke de toestemming van de vrouw vervangt, tot erkenning van de minderjarige [de minderjarige] ;
  • de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) verzocht een onderzoek te verrichten en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
  • bepaald dat partijen vóór 1 april 2022 aan de rechtbank dienen te laten weten of er vanuit de hulpverlening inmiddels groen licht is voor begeleide omgang tussen de man en [de minderjarige] bij het Wilmahuis;
  • bepaald dat de vrouw de man één keer per kwartaal zal informeren over het wel en wee van [de minderjarige] ;
  • iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag en de omgangs- of zorgregeling pro forma aangehouden.
Bij beschikking van 20 februari 2023 van deze rechtbank zijn partijen, voor zover hier van belang, doorverwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan omgangsbegeleiding en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie (het Wilmahuis), waarbij iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag en de omgangs- of zorgregeling is aangehouden in afwachting van de resultaten van de omgangsbegeleiding.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 mei 2024 is de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek te verrichten en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen. Iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag en de omgangsregeling is aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het bericht van 10 september 2024 van de Raad voor de Kinderbescherming;
  • het bericht van 5 november 2024 van de Raad voor de Kinderbescherming;
  • het F9-formulier van 19 december 2024 van de zijde van de man, met bijlage;
  • het F9-formulier van 14 januari 2025 van de zijde van de vrouw, met bijlage;
  • het rapport van 14 februari 2025 van de Raad voor de Kinderbescherming, met kenmerk [kenmerk] ;
  • het F9-formulier van 4 maart 2025 van de zijde van de vrouw, met bijlage;
  • het F9-formulier van 25 maart 2025 van de zijde van de man, met bijlage;
  • het F9-formulier van 27 maart 2025 van de zijde van de vrouw;
  • het F9-formulier van 17 april 2025 van de zijde van de man, met bijlage;
  • het F9-formulier van 8 juli 2025 van de zijde van de vrouw, met bijlagen.
Op 15 juli 2025 is de behandeling ter zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen:
  • de man met zijn advocaat;
  • de vrouw met haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Van de zijde van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles wat bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Ter zitting is door de man het verzoek om gezamenlijk gezag ingetrokken, zodat de rechtbank alleen nog moet beslissen op het verzoek ten aanzien van de omgang met [de minderjarige] .
De Raad concludeert in zijn rapport van februari 2025 dat er in deze zaak contra-indicaties zijn voor de omgang tussen de man en [de minderjarige] . [de minderjarige] is kwetsbaar en wordt snel uit evenwicht gebracht, zoals ook de kinderpsycholoog heeft laten weten. Volgens de Raad zullen wijzigingen in de gezinssituatie spanningen opleveren. Daarnaast is [de minderjarige] al jarenlang erg stellig dat ze geen contact met de man wil en zij heeft ook nauwelijks (positieve) herinneringen aan hem. Haar vader is een beladen onderwerp binnen het gezin waarin [de minderjarige] opgroeit. De Raad ziet dat er vanuit de vrouw en de stiefvader geen enkele ruimte is om de man toe te laten in het leven van [de minderjarige] . Mocht er wel een omgangsregeling bepaald worden, dan zal [de minderjarige] de gevolgen hiervan in haar eentje moeten dragen. De Raad vindt dat op dit moment niet verantwoord. Pas als de hulpverlening van [de minderjarige] verder is gevorderd of afgerond kan er gekeken worden door de kinderpsycholoog of er ruimte is voor contact tussen [de minderjarige] en de man. Het advies van de Raad is daarom om de omgang voor de duur van één jaar te ontzeggen. Hierbij merkt de Raad nog op dat het wel belangrijk is dat [de minderjarige] haar ontstaansgeschiedenis te horen krijgt.
De vrouw is het eens met het advies van de Raad.
De man vindt het advies van de Raad moeilijk te verteren en hij vindt het advies niet helemaal passen bij de eerdere raadsrapporten. De man wil niets liever dan contact met zijn dochter. De man denkt nog steeds dat het de houding van de vrouw is die de situatie op dit moment stuurt, maar dat blijkt volgens hem onvoldoende uit het rapport. De man heeft het gevoel dat hij gestraft wordt, omdat de vrouw nergens aan meewerkt. Daarnaast is het voor de man niet duidelijk hoe het nu in de toekomst gaat. Moet hij over een jaar opnieuw een verzoek indienen, of langer wachten?
De rechtbank heeft opnieuw een zitting gepland om zich goed te laten informeren voordat zij een beslissing neemt. Tijdens deze zitting is vooral gesproken over de vraag hoe het verder moet in de toekomst. Daaruit is de rechtbank het volgende gebleken. Het advies van de Raad is duidelijk, op dit moment is contact tussen de man en [de minderjarige] niet in het belang van [de minderjarige] . De Raad heeft op de zitting toegelicht geen andere mogelijkheden meer te zien. Het advies komt namelijk mede voort uit het feit dat hulpverlening in het verleden niet geholpen heeft. Het heeft daarom geen zin om weer een hulpverleningstraject te starten om eventueel tot contactherstel te komen. Daarnaast zijn er op dit moment zorgen over [de minderjarige] , zij heeft hulpverlening en zit in een GGZ-traject. Zij kan op dit moment contact met haar vader niet dragen. Hoe deze situatie tot stand is gekomen en of het ook anders had gekund, is op dit moment een gepasseerd station.
In het licht van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat contact van de man met [de minderjarige] op dit moment niet in het belang is van [de minderjarige] . Hierbij weegt de rechtbank ook mee, dat ter zitting is gebleken dat er bij de vrouw nog steeds geen enkele ruimte is om de man toe te laten in het leven van [de minderjarige] . Dit betekent dat elke stap die wordt gezet in contact met haar vader door [de minderjarige] zelf moet worden gedragen. Dit acht de rechtbank gelet op de huidige situatie van [de minderjarige] niet verantwoord.
Hoe het in de toekomst zal gaan is niet duidelijk. Het is nu eerst van belang dat het weer goed met [de minderjarige] zelf gaat en dat haar situatie, zoals de Raad zegt, ‘steviger’ wordt, zodat zij minder last zal hebben van een verandering in haar leven. Daarna kan worden bekeken in hoeverre er een mogelijkheid is om het contact tussen [de minderjarige] en haar vader weer op te pakken. Omdat deze uitkomst onzeker is, zal de rechtbank de zaak niet langer aanhouden maar een eindbeslissing nemen. Daarmee komt er rust en duidelijkheid voor alle partijen.
De rechtbank begrijpt dat het voor de man zwaar en verdrietig is dat er op dit moment geen perspectief is, geen stip aan de horizon voor eventuele omgang in de toekomst, maar de rechtbank ziet daar nu geen mogelijkheden toe.
Anders dan de Raad adviseert zal de rechtbank de omgang niet ontzeggen, maar het verzoek van de man afwijzen en geen omgangsregeling vaststellen.

Brief aan [de minderjarige]

De kinderrechter zal in een aparte brief de beslissing aan [de minderjarige] uitleggen. Hieronder volgt de tekst van die brief, zodat beide ouders weten welke boodschap [de minderjarige] heeft ontvangen.
Beste [de minderjarige] ,
Wij hebben niet met elkaar gesproken over jouw situatie. Ik heb wel over je gelezen en met je ouders over je gesproken. Omdat het voor jou allemaal heel heftig is, schrijf ik jou zelf een brief om je te vertellen wat ik heb beslist en waarom.
Ik heb begrepen dat jij geen contact wil met je vader. Daarin ben je heel stellig en duidelijk. Ik heb jouw ouders uitgebreid op zitting gesproken. Ik heb met hen lang stil gestaan bij de vraag hoe het nu verder moet. Ik zie dat er op dit moment geen ruimte is voor jullie om tot contact te komen.
Verder heb ik van je moeder begrepen dat je het heel moeilijk vindt dat je vader jou heeft erkend en dat je nu de achternaam van je moeder hebt. Je ziet je stiefvader als je vader en je wil niet dat dit verandert. [de minderjarige] , het feit dat je vader je heeft erkend, verandert niets aan de plaats van je stiefvader in je leven. Die blijft in jouw leven betrokken zoals hij dat altijd al was. De erkenning maakt wel duidelijk dat je van iemand anders afstamt, dat iemand anders een deel is van jou. Hoe moeilijk dat nu misschien ook voor jou is, jouw vader is hoe dan ook jouw vader. Jij moet er een weg in vinden hoe je met dat feit omgaat. Hij hoeft niet in jouw leven te zijn als je dat niet wil. Daarom heb ik besloten dat dat contact er nu niet hoeft te zijn. Ik hoop dat deze beslissing jou rust en ruimte geeft.
[de minderjarige] , het leven is soms ingewikkeld en jij hebt dat helaas al heel jong gemerkt. Ik begrijp dat je op dit moment hulpverlening hebt. Ik vind het fijn dat je mensen hebt met wie je kunt praten en die je kunnen en willen helpen. Ik wens je daar veel sterkte mee. En verder wens ik je heel veel geluk voor de rest van je leven.
Met hartelijke groeten,
de kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. de Jong-Kwestro, kinderrechter, bijgestaan door mr. E.M. van Middelkoop als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 1 september 2025.