Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.42880
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft op 7 juli 2025 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 12 september 2025.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 22 juli 2025 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft ingediend tegen de voortduring van de maatregel van bewaring. Eiser refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
5. De rechtbank komt ambtshalve niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond; en
wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 19 september 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.