ECLI:NL:RBDHA:2025:17297
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Tadzjiekse eiser wegens ongeloofwaardige bedreigingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2025, met zaaknummers NL25.31188 en NL25.31189, wordt het beroep van een Tadzjiekse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 15 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 7 juli 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser stelt dat hij bedreigd wordt door de broers van een slachtoffer van een verkeersongeval waarbij zijn vader betrokken was. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser over deze bedreigingen niet geloofwaardig zijn en dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende gemotiveerd is. Eiser krijgt geen gelijk en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De rechtbank wijst erop dat er geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade is aangetoond door eiser.