ECLI:NL:RBDHA:2025:17290
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eiser op basis van ongeloofwaardige bekering tot atheïsme en biseksuele gerichtheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van een Iraanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 29 juli 2023 een aanvraag indiende, kreeg op 16 juni 2025 te horen dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak op 5 augustus 2025, waarbij de eiser wordt bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk. De eiser stelt dat hij zich in 2009 heeft bekeerd tot het atheïsme en biseksueel is, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen over deze onderwerpen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de eiser over zijn bekering tot het atheïsme te algemeen zijn en niet voldoende inzicht geven in zijn overtuiging. Ook zijn verklaringen over zijn biseksualiteit worden als onvoldoende concreet beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de eiser zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend, wat ook een reden is voor de afwijzing. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister van Asiel en Migratie de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat de eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De uitspraak wordt gedaan door rechter E.M.A. Vinken, en het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard.