Uitspraak
Gezag, omgang, informatieregeling, kinderalimentatie
Beschikking op het op 24 mei 2023 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
Beoordeling
Beslissing
,geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag over de minderjarige te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan haar toe te kennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, waaronder een verslechterde onderlinge verstandhouding tussen de ouders, waardoor de moeder ontvankelijk is in haar verzoek. De vader heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat hij zich inmiddels heeft neergelegd bij de situatie en akkoord gaat met het verzoek van de moeder.
De rechtbank heeft ook de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige beoordeeld. De vader heeft verzocht om een omgangsregeling, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is om op dit moment geen omgangsregeling vast te stellen. De vader kampt met ernstige psychische problemen en heeft al drie jaar geen contact gehad met de minderjarige. De Raad heeft geadviseerd om geen omgang te regelen, gezien de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige.
Daarnaast is er een informatieregeling vastgesteld waarbij de moeder vier keer per jaar informatie over de minderjarige aan de vader zal verstrekken. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie herzien en vastgesteld op nihil, met ingang van 1 mei 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.