Op 4 september 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedvaardigheden en emotionele beschikbaarheid van de moeder, ondanks haar positieve ontwikkeling. De minderjarige verblijft momenteel bij haar grootouders vaderszijde, waar zij rust en structuur ontvangt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 16 augustus 2026, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing, om de continuïteit van de zorg voor de minderjarige te waarborgen. De moeder heeft stappen gezet in haar ontwikkeling, maar moet nog aantonen dat zij deze kan bestendigen. De vader heeft inmiddels het ouderlijk gezag, maar de communicatie tussen de ouders is wisselend, wat de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreept. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.