Uitspraak
Beschikking op het
[de man/de vader] ,
[de vrouw/de moeder] ,
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2022 te [geboorteplaats 1] ,
Procedure
- het verzoekschrift van de man;
- het verslag van de bijzondere curator, ingekomen op 30 mei 2025;
- het F9-formulier van 5 juni 2025 van de man;
- het F9-formulier van 12 juni 2025 van de vrouw, met brief;
- het F9-formulier van 30 juli 2025 van de man, met brief en bijlagen;
- het verweerschrift van de vrouw, ingekomen op 11 augustus 2025.
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier van 30 juli 2025 van de man, met brief en bijlagen.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de bijzondere curator;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Partijen zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 1] ;
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2022 te [geboorteplaats 1] .
- De minderjarige [minderjarige 2] is door de man erkend.
- De minderjarige [minderjarige 1] is niet erkend.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag uit over de minderjarige [minderjarige 2] , ingevolge een aantekening in het gezagsregister van 20 januari 2021.
- De vrouw oefent van rechtswege het eenhoofdig gezag uit over de minderjarige [minderjarige 1] .
- Bij beschikking van deze rechtbank van 1 april 2025 is mr. L.P. Lagerweij voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige [minderjarige 1] ingevolge artikel 1:212 BW te vertegenwoordigen.
Verzoek en verweer
- hem toestemming te verlenen, die de toestemming van de vrouw vervangt, om [minderjarige 1] te erkennen;
- partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag te belasten over [minderjarige 1] ;
- een zorgregeling, althans omgangsregeling, vast te stellen waarbij de kinderen ( [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ) – na een opbouwregeling – om de week het weekend (zaterdagochtend-zondagavond) en een deel van de schoolvakanties, (door partijen in goed overleg in te vullen) bij de man zijn;
- te bepalen dat de vrouw iedere twee maanden (te weten voor 1 januari, 1 maart, 1 mei, 1 juli, 1 september en 1 november), alsook tussentijds bij belangrijke gebeurtenissen, de man per e-mail schriftelijke informatie verschaft over de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen, waarbij in ieder geval informatie wordt verschaft over ‘gewichtige aangelegenheden’ met betrekking tot de persoon en het vermogen van de kinderen (waaronder medische informatie) en waarbij de man wordt geraadpleegd over daaromtrent te nemen beslissingen;
Beoordeling
- is een wijziging van het gezag in het belang van [minderjarige 1] ?
- is het vaststellen van een omgangsregeling c.q. zorgregeling in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , en zo ja, hoe dient deze zorgregeling te worden vormgegeven?
- is het vaststellen van een informatieregeling in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , en zo ja, hoe dient deze informatieregeling te worden vormgegeven?
- is nadere hulpverlening voor de ouders en/of de kinderen geïndiceerd, en zo ja, welke hulpverlening is in dat geval aangewezen?
Beslissing
15 maart 2026 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
het gezag, de omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de informatieregelingaan tot
15 maart 2026 pro forma.