ECLI:NL:RBDHA:2025:17122

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23/8035
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 september 2025, wordt het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk behandeld. Het college had op 25 oktober 2023 de omgevingsvergunning van 22 september 2022 voor het bouwen van een loods op een perceel in [plaats] in stand gelaten en het bezwaar van eisers daartegen ongegrond verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eisers procesbelang hebben bij de beroepsprocedure. Het college heeft namelijk medegedeeld dat de omgevingsvergunning op verzoek van de vergunninghouder op 13 augustus 2024 is ingetrokken. Dit betekent dat het bouwplan dat met de omgevingsvergunning was vergund, niet meer gerealiseerd mag worden. Eisers hebben aangegeven dat zij hun beroep willen handhaven, omdat zij zich niet gehoord voelen en dat de ontwikkelingen op het perceel grote gevolgen voor hun woongenot hebben. Echter, de rechtbank concludeert dat eisers onvoldoende belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep, aangezien het doel van hun beroepsprocedure al is bereikt door de intrekking van de omgevingsvergunning.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden. Tevens krijgen eisers het griffierecht niet terug en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/8035

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2025 in de zaak tussen

[eisers] e.a., uit [woonplaats] , eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk, het college
(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van 25 oktober 2023.
1.1.
In het bestreden besluit heeft het college de omgevingsvergunning van
22 september 2022 voor het bouwen van een loods op het perceel [adres] in [plaats] in stand gelaten en het bezwaar van eisers daartegen ongegrond verklaard.
1.2.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of eisers procesbelang hebben bij deze beroepsprocedure en dient het beroep niet-ontvankelijk te verklaren indien het procesbelang ontbreekt.
3.1.
Volgens vaste rechtspraak is er sprake van procesbelang als het doel dat eisers met de beroepsprocedure voor ogen staat ook daadwerkelijk met dit rechtsmiddel kan worden bereikt en voor hen feitelijk van betekenis is.
3.2.
Het college heeft de rechtbank bericht dat de omgevingsvergunning van
22 september 2022 op verzoek van de vergunninghouder bij besluit van 13 augustus 2024 is ingetrokken. Volgens het college heeft de vergunninghouder een bouwplan gerealiseerd dat niet overeenkomt met de omgevingsvergunning van 22 september 2022 en heeft hij een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd ter legalisatie van dit gerealiseerde bouwplan. De rechtbank heeft eisers vervolgens gevraagd of zij hun beroep tegen het bestreden besluit willen handhaven. Eisers hebben toegelicht dat zij hun beroep willen handhaven, omdat zij zich niet gehoord voelen. De nieuwe aanvraag van vergunninghouder stelt hen niet gerust. De ontwikkelingen op het perceel hebben volgens eisers grote gevolgen voor hun woongenot.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat eisers onvoldoende belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep. Dat beroep is immers gericht tegen de omgevingsvergunning van 22 september 2022, die is ingetrokken. Het bouwplan dat is vergund met de omgevingsvergunning van 22 september 2022, mag dus niet worden gerealiseerd. Als gevolg van de intrekking van de omgevingsvergunning hebben eisers het resultaat bereikt wat hen met deze beroepsprocedure voor ogen stond. Dat betekent dat het procesbelang van eisers bij het beroep tegen het bestreden besluit is komen te ontvallen. De zorgen die eisers hebben over de ontwikkelingen op het betrokken perceel, zullen aan de orde moeten komen in een eventuele procedure tegen een nieuwe omgevingsvergunning voor dat perceel.

Conclusie en gevolgen

4. Nu eisers geen procesbelang meer hebben, zal de rechtbank het beroep
niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen.
4.1.
Nu het beroep niet-ontvankelijk is, krijgen eisers het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ook gaan aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, rechter, in aanwezigheid van
mr. Y. Al-Qaq, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.