Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1],
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van 26 november 2024;
- de schriftelijk update van 18 juni 2025, met bijlagen;
- de brief van de advocaat van de moeder van 15 juli 2025, met bijlagen.
- [naam 2] en [naam 3] , namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, via een videoverbinding en in aanwezigheid van haar begeleider;
- de advocaat van de moeder.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten van de belanghebbende
Namens de moeder is aangevoerd dat de schriftelijke update een te negatief beeld schetst. De moeder is vanwege haar naderende bevalling weggegaan bij [instantie 3] . Zij wordt bij haar psychische problematiek begeleid door [instantie 2] en krijgt medicatie in depot toegediend. Zij wordt gemonitord en houdt zich aan de afspraken. Vanwege de veiligheidsafspraken in het moeder-kindhuis heeft de moeder de eerste zes weken weinig contact kunnen hebben met haar zoons. Er hebben verder ook hele positieve omgangsmomenten plaatsgevonden. De moeder wil het erg goed doen om ervoor te zorgen dat zij haar dochter bij zich kan houden. De moeder realiseert zich dat het belangrijk is dat zij het goed blijft doen voor haar dochter en tegelijk is het pijnlijk voor haar om [minderjarige] te moeten missen. Het zou goed zijn als [minderjarige] een periode bij de moeder zou kunnen blijven om te bezien of zij de zorg voor haar dochter en [minderjarige] tegelijkertijd aankan, en of een plaatsing van [minderjarige] bij de moeder kans van slagen heeft. De moeder verblijft in een volledig gecontroleerde omgeving waarin altijd iemand aanwezig is. In het moeder-kindhuis is ook plaats voor [minderjarige] . Het is realistisch om dat te doen tijdens de uithuisplaatsing bij de moeder als een soort ‘vakantie’. Mocht het niet lukken, dan is de acceptatie bij de moeder groter als het perspectief niet bij haar wordt bepaald. Inhoudelijk wordt aldus geen verweer gevoerd tegen de verzochte resterende duur van de uithuisplaatsing.
Desgevraagd geeft de advocaat aan dat er nog geen vervolgplek voor de moeder bekend is. Mocht een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder niet mogelijk zijn, dan wil zij de verzorging van [minderjarige] aan de oma moederszijde toevertrouwen. Zij heeft een succesvol bedrijf, en heeft altijd voor de moeder en haar oudste zoon gezorgd.
5.De beoordeling
6.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.