Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
A: Kijk mevrouw, ik heb mijn spullen ingepakt. Ik heb bedreigingen gehad. U gaat toch ook niet terug naar het land waar u bedreigd bent?” In reactie op een later tijdens dit gehoor gemaakte opmerking van de verbalisant “dus de overheid plant een overdracht en u werkt niet mee”, heeft eiser verklaard: “
Dan was ik dood als ik terugging naar Bulgarije.” Eiser heeft niet verklaard dat hij op het afgesproken ophaaltijdstip klaarstond maar er niemand kwam om hem op te halen. Een dergelijke verklaring had wel in de lijn der verwachting gelegen als het daadwerkelijk zo was gegaan als eiser nu ter zitting stelt. De verklaringen tijdens het gehoor wijzen er echter juist op dat eiser niet heeft meegewerkt aan zijn overdracht. Zij ondersteunen dus de in de maatregel van bewaring genoemde feitelijke gang van zaken en daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de juistheid van verweerders motivering te twijfelen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder kunnen aannemen dat eiser geen medewerking verleent aan zijn overdracht aan Bulgarije. Zware grond 3k is dan ook terecht aan eiser tegengeworpen.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.