ECLI:NL:RBDHA:2025:1704
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens gelijktijdige uitspraak op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, had een verzoek ingediend tegen de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.R. Vreijsen, naar aanleiding van een besluit van 21 juni 2024. Dit besluit verklaarde het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning ongegrond. Verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 december 2024 behandeld, maar heeft in zijn overwegingen aangegeven dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit is gebaseerd op een gelijktijdige uitspraak in een andere zaak (NL24.28260) die op dezelfde datum is gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 januari 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.