ECLI:NL:RBDHA:2025:1704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
NL24.28262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens gelijktijdige uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, had een verzoek ingediend tegen de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.R. Vreijsen, naar aanleiding van een besluit van 21 juni 2024. Dit besluit verklaarde het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning ongegrond. Verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 december 2024 behandeld, maar heeft in zijn overwegingen aangegeven dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit is gebaseerd op een gelijktijdige uitspraak in een andere zaak (NL24.28260) die op dezelfde datum is gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 januari 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28262
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua),
en
de Minister van Asiel en Migratie1, verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning met als verblijfsdoel ’familie en gezin’ ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.28260, op 19 december 2024 op zitting behandeld.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.28260, heeft de rechtbank geoordeeld op het beroep van eiser. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
1 Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
zaaknummer: NL24.28262
2
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.