ECLI:NL:RBDHA:2025:17009

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
NL25.23235
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor verblijfsvergunning regulier voor arbeid in loondienst

Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening betreft de afwijzing van de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid in loondienst. Verzoeker is het niet eens met de afwijzing en vraagt om een voorlopige voorziening, waarbij hij verschillende gronden aanvoert.

Verzoeker heeft op 25 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid in loondienst. De minister heeft deze aanvraag op 13 januari 2025 afgewezen. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 25 april 2025 het bezwaar afgewezen en is verzoeker in beroep gegaan. Hij vraagt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 september 2025 behandeld, samen met een andere zaak. In de uitspraak van vandaag, betreffende een ander zaaknummer, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig, en wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23235

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. P. Loijenga).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de aanvraag van verzoeker voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid in loondienst. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft op 25 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid in loondienst. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 13 januari 2025 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 april 2025 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag
gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 september 2025, samen met zaaknummer NL25.23232, op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.23232, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.