In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 2 augustus 2023 behandeld. Eiseres heeft op 25 november 2024 de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld, omdat er geen tijdige beslissing was genomen op haar aanvraag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift prematuur is ingediend. Dit is in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die stellen dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend nadat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en er twee weken zijn verstreken na ontvangst van die ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 10 december 2024 is verstreken, terwijl het beroepschrift op 9 december 2024 is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.