ECLI:NL:RBDHA:2025:16983

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
NL24.37598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op grond van ongeloofwaardige seksuele geaardheid en onvoldoende onderbouwing

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser, die op 10 december 2020 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 2 september 2024 afgewezen, omdat de seksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 13 augustus 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven, omdat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn gestelde seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van de eiser niet samenhangend en aannemelijk zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van de eiser en dat de tolk adequaat heeft gefunctioneerd tijdens de hoorzittingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37598
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.C. Pool),

en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven Eiser krijgt dus geen gelijk. Het beroep is ongegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 10 december 2020 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1996. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 september 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Crockett als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Bevoegdheid
3. Met ingang van 2 juli 2024 is de bevoegde beslissingsautoriteit gewijzigd van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat het bestreden besluit ten onrechte is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit is een gebrek. De rechtbank ziet aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren, omdat eiser door dit gebrek niet is benadeeld.

Het asielrelaas

4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij Nigeria heeft verlaten vanwege problemen met zijn oom. Eiser is homoseksueel en zijn oom is daarachter gekomen. Eisers oom heeft eiser bedreigd dat hij hem zou overdragen aan de overheid en de politie. Eiser vreest voor de overheid, politie en zijn oom. Bij terugkeer vreest eiser dat hij in de gevangenis komt of dat hij wordt vermoord, omdat homoseksualiteit niet is toegestaan in Nigeria.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Seksuele gerichtheid en hierdoor ondervonden problemen.
6. De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De door eiser gestelde seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen acht de minister echter ongeloofwaardig. De minister werpt aan eiser tegen dat hij zijn verklaringen onvoldoende heeft onderbouwd met objectieve documenten. De minister stelt zich verder op het standpunt dat de verklaringen van eiser niet een voldoende samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Eiser voldoet daarmee niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, onder c van de Vw. Bij de besluitvorming zijn de thema’s, die conform Werkinstructie (WI) 2019/17 zijn besproken in het gehoor, meegewogen. De minister stelt dat eiser geen inzicht heeft verschaft in het proces rondom de ontdekking van zijn homoseksualiteit. Verder acht de minister het lastig te volgen dat eiser geen kennis had van de grootste lhbti belangenorganisatie van Nigeria, ILGA. Ook dragen de ondersteuningsverklaring van de heer [Persoon1] van LGBT Asylum Support en de verklaringen van eiser over zijn kennis van lhbti in Nederland en contacten met homoseksuele vrienden niet mee aan de geloofwaardigheid van zijn seksuele gerichtheid. De minister acht de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele relaties in Nederland vaag en tegenstrijdig. Van eiser mag worden verwacht dat hij meer in detail persoonlijke verklaringen kan afleggen over discriminatie, repressie en vervolging van lhbti’s in Nigeria. De minister meent daarom dat eiser geen gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en dat hij bij terugkeer ook geen reëel risico loopt op ernstige schade. De asielaanvraag van eiser wordt afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. Eiser krijgt ook geen reguliere verblijfsvergunning. Eiser krijgt een terugkeerbesluit.
Referentiekader
7. Eiser voert aan dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke referentiekader. Eiser verwijst in dit kader naar de zienswijze waarin hij heeft aangegeven dat hij in gesprekken warrig is in zijn uitspraken en dat hij soms niet goed beseft wat voor informatie er wordt gevraagd en met welk doel. Eiser kan niet worden aangemerkt als hoogopgeleide man. Verder is niet inzichtelijk hoe er rekening is gehouden met het tijdsverloop sinds het vertrek van eiser uit Nigeria. Eiser voert verder aan dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd hoe er rekening is gehouden met het MediFirst advies waarin staat dat de heftige gebeurtenissen die eiser heeft meegemaakt zijn vermogen om te herinneren beïnvloeden. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd.
8. De rechtbank is van oordeel dat uit de besluitvorming blijkt dat de minister bij de gehoren voldoende rekening heeft gehouden met eisers referentiekader en met de uitgebrachte MediFirst-adviezen. De minister heeft ervanuit mogen gaan dat eiser enige tijd gestudeerd heeft aan de universiteit. Eiser heeft dit immers meermaals verklaard en hij heeft in de correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor aangegeven dat hij zes maanden aan de [universiteit] heeft gestudeerd. Uit de gehoren blijkt bovendien niet dat de vragen die aan eiser zijn gesteld dermate ingewikkeld waren dat een niet hoogopgeleide vreemdeling (of een vreemdeling met een highschool achtergrond, zoals eiser op de zitting stelt te zijn) deze niet zou kunnen beantwoorden. De minister heeft verder uiteengezet dat rekening is gehouden met het tijdsverloop sinds eiser Nigeria heeft verlaten. Op het moment dat tijdens de gehoren bleek dat eiser geen precieze data kon noemen is met hem geprobeerd om in grote lijnen de gebeurtenissen in kader te brengen. Ook is de verwachting van het kunnen verklaren op detailniveau aangepast. In het eerste MediFirst rapport van 11 maart 2021 is opgenomen dat eiser door medisch klachten slechts tot 30 minuten achtereen kan blijven zitten. Met deze klachten is rekening gehouden. Dat volgens eiser dit MediFirst- advies onvoldoende rekening hield met de informatie die eiser aan MediFirst heeft gegeven volgt de rechtbank niet. De rechtbank is van oordeel dat eiser, ook met de in dit kader overgelegde onderliggende informatie, niet heeft onderbouwd dat het eerste advies van MediFirst ondeugdelijk is. Uit het tweede MediFirst-rapport van 22 mei 2024 blijkt dat eiser heeft aangegeven dat hij moeite heeft om data te herinneren en dat hij heftige dingen heeft meegemaakt, waarop geadviseerd is om spanningen niet te laten oplopen en om, zoals ook is gebeurd, regelmatig pauzes aan te bieden. Dit betekent echter niet dat van eiser (om medische redenen) niet kan worden verwacht dat hij zijn asielrelaas naar voren kan brengen en kan delen. De beroepsgrond slaagt niet.

Tolk

9. Eiser voert aan dat er problemen waren met de tolk in het aanvullend gehoor. Tijdens het gehoor moest de tolk er meermaals op gewezen worden dat de antwoorden van eiser volledig moesten worden vertaald. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat er onduidelijkheden over zijn relaas zijn ontstaan door de inzet van de tolk.
10. Deze beroepsgrond slaagt niet. In het aanvullend gehoor is meerdere keren aan eiser gevraagd of hij de tolk goed kon verstaan (p. 2, p. 6, p. 10, p. 15 en p. 29). Eiser heeft deze vraag steeds bevestigend beantwoord. Uit pagina 13 van het gehoor volgt dat de tolk en eiser moeite hadden om elkaar te begrijpen, maar niet vanwege de taal, maar vanwege de formulering van antwoorden op een vraag. Vervolgens heeft de gehoormedewerker de vraag op een andere manier nogmaals gesteld. Uit pagina 14 van het gehoor blijkt dat de tolk het antwoord van eiser had samengevat in een zin en dat de gehoormedewerker de tolk heeft gevraagd om letterlijk te vertalen. Dat heeft de tolk vervolgens gedaan. Uit deze gang van zaken valt niet af te leiden dat eiser zijn asielrelaas onvoldoende naar voren heeft kunnen brengen of dat door toedoen van de tolk onduidelijkheden zijn ontstaan. Eiser heeft bovendien de mogelijkheid gehad om correcties en aanvullingen in te dienen en dat ook gedaan.
Het proces rondom de ontdekking van de seksuele gerichtheid van eiser
11. Eiser voert aan dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd op welke punten hij minder oppervlakkig had kunnen en moeten verklaren. De minister werpt aan eiser tegen dat hij tegenstrijdig zou hebben verklaard door enerzijds te stellen dat hij eerst boos was op zichzelf en door later te zeggen dat hij een goed zelfbeeld had en blij was met de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid. De minister heeft eiser de kans ontnomen om hier op te kunnen reageren. Eiser heeft verder, ondanks dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn beperkingen tijdens het gehoor, wel degelijk enig inzicht gegeven in zijn innerlijke beleving. Zo heeft hij aangegeven dat hij zichzelf accepteerde en dat hij weliswaar voorzichtig was, maar dat hij wist dat hij zijn gevoelens niet kon veranderen.
12. De rechtbank is van oordeel dat de minister aan eiser heeft kunnen tegenwerpen dat zijn verklaringen omtrent zijn homoseksuele geaardheid te oppervlakkig van aard zijn en onvoldoende inzicht geven in het proces, de beleving en ervaringen van eiser. Zo heeft eiser bijvoorbeeld in reactie op de vraag wat de ontdekking van zijn homoseksualiteit met zijn zelfbeeld deed geantwoord dat zijn zelfbeeld goed was. Eiser heeft verklaard blij te zijn met de ontdekking en dat het voor hem oké was zoals hij was. De minister heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat dit tegenstrijdig is met zijn eerdere verklaring dat hij boos was op zichzelf en zich slecht voelde. In beroep heeft eiser ook geen overtuigende verklaring gegeven voor deze tegenstrijdigheid. Eiser was 15 jaar oud ten tijde van de gestelde ontdekking van zijn gerichtheid, maar van hem mag verwacht worden dat hij enig inzicht in zijn gevoelens kan geven en het proces van bewustwording. De minister heeft daarbij kunnen betrekken dat eiser na zijn 15e nog vijf jaar in Nigeria heeft gewoond en hij 23 jaar was toen hij zijn asielaanvraag in Nederland deed. Eiser heeft ook niet onderbouwd waarom het voor hem specifiek moeilijk zou zijn om over zijn gevoelens te praten. De minister heeft verder kunnen tegenwerpen dat eiser heeft verklaard dat hij geen gevoelens kreeg voor meisjes, maar voor jongens maar dat hij vervolgens geen antwoord geeft op de vraag wat hij daarvan vond. Ook de verklaringen van eiser over zijn geloof in dit kader zien op algemeenheden en niet op wat hij zelf heeft meegemaakt. Eiser heeft verder tegenstrijdig verklaard op het punt of iemand op de hoogte was van zijn geaardheid. Eiser heeft eerst verklaard nooit met iemand daarover te hebben gesproken, maar heeft vervolgens in het aanvullend gehoor verklaard dat hij een vriend heeft verteld over zijn seksuele dromen over jongens. Eiser kan niet vertellen hoe deze vriend heet en ook zijn bijnaam niet noemen, terwijl hij naar eigen zeggen na zijn noodgedwongen vertrek bij zijn oom drie jaar met deze vriend heeft samengewoond.

Kennis van LHBTI belangenorganisaties en verklaring [Persoon1]

13. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte aan hem tegenwerpt dat hij ILGA niet kende. De minister motiveert niet waarom van een persoon als eiser, in de context waarin hij is opgegroeid, mag worden verwacht dat hij een dergelijke organisatie kent en waarom het niet kennen afbreuk doet aan zijn geloofwaardigheid. Met betrekking tot de door eiser overgelegde verklaring van de heer [Persoon1] voert eiser aan dat de minister de nadruk moet leggen op de eigen verklaringen van eiser en niet die van de heer [Persoon1] .
14. De rechtbank is van oordeel dat de minister heeft mogen meewegen dat het opvallend is dat eiser geen kennis had van ILGA. Dit is de grootste lhbti belangenorganisatie van Nigeria en eiser was woonachtig in een grote stad. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister aan eiser heeft mogen tegenwerpen dat de schriftelijke verklaring van LGBT Asylum Support, opgesteld door de heer [Persoon1] , niet overeenkomt met de inhoud van de verklaringen van eiser tijdens de gehoren. Zo staat in de verklaring van de heer [Persoon1] onder andere dat eiser heeft gezegd dat hij in de kerkgemeenschap in Nigeria niet wordt geaccepteerd en daar wordt behandeld alsof hij een stuk vod is, terwijl eiser in de gehoren heeft verklaard dat in Nigeria niemand wist van zijn geaardheid. De minister heeft mogen overwegen dat deze verklaring van de heer [Persoon1] niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde seksuele gerichtheid, zoals ook volgt uit WI 2019/17. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te oordelen dat de minister deze verklaring volledig buiten beschouwing had moeten laten.

Verklaringen over relaties in Nederland

15. Eiser voert aan dat hij duidelijk heeft uitgelegd waarom hij wisselend heeft verklaard over mevrouw [Persoon2] . Eiser wist toen hij in Nederland aankwam nog niet hoe de houding van de Nederlandse overheid ten opzichte van homoseksuelen was. Hij heeft daarom verklaard dat hij een relatie had met [Persoon2] en met haar was verloofd. De relaties met [Persoon3] en [Persoon4] waren kortstondig. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom er aan wordt getwijfeld of eiser [Persoon3] wel echt kende.
16. De rechtbank is van oordeel dat de minister in het nadeel van eiser heeft kunnen meewegen dat hij aanvankelijk heeft verklaard dat hij een relatie had met [Persoon2] en met haar was verloofd. De minister heeft in dit kader kunnen overwegen dat het opvallend is dat eiser stelt dat hij uiteindelijk naar Nederland is gevlucht wegens zijn seksuele geaardheid, maar dat hij dan niet zou hebben onderzocht of Nederland voor hem wel een veilig land zou zijn. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij in Nederland asiel heeft aangevraagd omdat hij vrijheid wil, hetgeen impliceert dat eiser wel wist hoe de situatie in Nederland is. De minister heeft verder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij zeer summier heeft verklaard over zijn homoseksuele vrienden in Nederland. Zo noemt eiser [Persoon3] en [Persoon4] , maar kan hij hun achternamen en leeftijden niet vertellen en weet hij niet of zij een asielstatus hebben. De genoemde contacten dragen daarom niet bij aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde seksuele gerichtheid.

Problemen in Nigeria

17. Eiser voert nog aan dat de minister hem niet heeft geconfronteerd met het gegeven dat hij na de problemen met zijn oom bij een vriend ging wonen die dichtbij zij oom woonde. Het is daarom opmerkelijk dat de minister dit aan hem tegenwerpt. Eiser heeft meermaals verklaard dat hij vaak binnen bleef, omdat hij gesteld is op zijn privacy. In Nigeria bleef hij zoveel mogelijk binnen waarmee hij voorkwam dat hij per ongeluk in aanraking met zijn oom zou komen.
18. De rechtbank is van oordeel dat de minister de door eiser gestelde problemen wegens zijn gestelde geaardheid ongeloofwaardig heeft mogen vinden. De minister heeft in dat kader kunnen overwegen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over hoe lang hij bij zijn oom heeft gewoond. Zo heeft eiser tijdens het nader gehoor en het aanvullend gehoor verklaard dat hij 18 maanden bij zijn oom heeft gewoond. Vervolgens heeft eiser verderop in het aanvullend gehoor verklaard dat hij 7 jaren bij zijn oom heeft gewoond. Van eiser mag verwacht worden dat hij bij benadering kan aangeven hoe lang hij bij zijn oom heeft gewoond. Verder heeft eiser eerst in het aanvullend gehoor verklaard dat hij nadat zijn oom achter zijn geaardheid kwam bij een vriend is gaan wonen. Deze vriend woonde volgens eiser drie straten bij zijn oom vandaan. Eiser had eerder verklaard dat hij vanuit de woning van zijn oom Nigeria was ontvlucht. De minister heeft het ook opmerkelijk mogen achten dat eiser stelt dat hij bang was voor zijn oom, maar vervolgens nog drie jaar bij hem in de buurt heeft gewoond. De enkele stelling van eiser dat hij voornamelijk binnenshuis verbleef, is onvoldoende om deze ongerijmdheden te verklaren. De minister heeft daarom mogen concluderen dat dit verder afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas van eiser.

Conclusie en gevolgen

19. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. L.S. Lodder, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 september 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.