ECLI:NL:RBDHA:2025:16973
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 15 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben. De maatregel van bewaring was op 25 mei 2025 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie en is sindsdien voortduren. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 8 september 2025 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot 5 augustus 2025. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is, omdat hij geen officieel erkende identiteit heeft in Marokko of Palestina. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. Er zijn verschillende stappen ondernomen, zoals het aanvragen van documenten bij de Marokkaanse autoriteiten en het voeren van vertrekgesprekken met eiser. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat de minister niet onrechtmatig handelt door de maatregel van bewaring voort te zetten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.