In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de zorgregeling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.T. Vogelaar, en de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.N. Ziekman-Meijerink, zijn betrokken bij deze procedure. De rechtbank heeft eerder in maart 2023 bepaald dat partijen de rechtbank moesten informeren over het verloop van een hulpverleningstraject bij [instelling 1] voor jeugd. De Raad voor de Kinderbescherming is ingeschakeld om te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, wat leidde tot een ondertoezichtstelling van de kinderen op 31 januari 2025.
De rechtbank heeft de procedure aangehouden in afwachting van rapporten van de Raad en de voortgang van de hulpverlening. De ouders hebben een bemiddelingstraject gevolgd bij [instelling 2], maar dit is beëindigd omdat de moeder zich terugtrok en de doelen niet zijn behaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds geen contact is tussen de vader en [minderjarige 2], terwijl er wekelijks contact is tussen de vader en [minderjarige 1]. De rechtbank heeft besloten dat de zorgregeling voor [minderjarige 1] zal zijn dat zij iedere vrijdagavond met de vader eet, en dat het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 2] onder regie van de jeugdbeschermer moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.