ECLI:NL:RBDHA:2025:16836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
NL25.17300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf wegens onvoldoende bewijs van identiteit en familierechtelijke relatie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 26 februari 2024, en het bezwaar daartegen werd bij besluit van 20 maart 2025 gehandhaafd. Eiseres, met Eritrese nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven bij haar gestelde vader, referent. De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie met referent niet zijn aangetoond. Er zijn verschillende geboortedata en persoonsgegevens op de overgelegde documenten, wat leidt tot onduidelijkheid. Eiseres stelt dat verweerder een te zware bewijslast hanteert en dat alternatieven zoals een gehoor of DNA-test aangeboden hadden moeten worden. De rechtbank concludeert echter dat het aan eiseres is om haar identiteit en de relatie met referent te staven, en dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat dit niet is gebeurd.

De rechtbank wijst erop dat de geboortedata op de verschillende documenten niet overeenkomen en dat er geen bewijs is dat referent het gezag heeft over eiseres. De rechtbank heeft begrip voor de moeilijkheden van eiseres, maar concludeert dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien voor nader onderzoek. Het beroep wordt ongegrond verklaard en eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.17300

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.S. Nizamoeddin),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. G. Erdal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 26 februari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 maart 2025 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: dhr. [referent] (referent), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft een aanvraag gedaan voor een mvv, omdat ze in Nederland wil verblijven bij haar gestelde vader, referent. Eiseres heeft de Eritrese nationaliteit en stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2008.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent niet zijn aangetoond of aannemelijk gemaakt. Er is onduidelijkheid over de geboortedatum van eiseres, nu de overgelegde documenten, het aanvraagformulier en een eerdere aanvraag van eiseres verschillende geboortedata vermelden. Niet is aangetoond dat referent, als ouder, het gezag heeft over eiseres. Ook is er geen sprake van hechte persoonlijke banden tussen eiseres en referent.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert ten eerste aan dat verweerder een te zware bewijslast hanteert. Gelet op haar persoonlijke omstandigheden en op het feit dat zij en referent een biologisch kerngezin vormen in de zin van Werkinstructie 2022/7, heeft verweerder eiseres ten onrechte niet het voordeel van de twijfel gegund. Daarnaast had verweerder, gelet op de persoonlijke omstandigheden van eiseres, alternatieven (zoals een gehoor of DNA-test) moeten aanbieden om haar identiteit en familieband met referent aannemelijk te maken. Eiseres wijst daarbij op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle. [1] Ten slotte is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen omdat verweerder de in bezwaar overgelegde schoolpas niet heeft laten onderzoeken op echtheid en niet heeft betrokken in de besluitvorming. De schoolpas voldoet namelijk aan de vereisten van Werkinstructie 2022/7.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de identiteit van eiseres en haar familierechtelijke relatie met referent niet zijn aangetoond of aannemelijk zijn gemaakt. De rechtbank merkt op dat het in de eerste plaats aan eiseres is om haar gestelde identiteit en de familierechtelijke relatie te staven. Eiseres heeft daartoe een aantal documenten overgelegd. Verweerder heeft mogen betrekken dat de geboortedata van eiseres op de verschillende documenten niet met elkaar overeenkomen en niet overeenkomen met de geboortedata op het aanvraagformulier. Op de overgelegde doopakte is de geboortedatum van eiseres aangepast en op de bij aanvraag overgelegde schoolpas is het geboortejaar niet zichtbaar en de geboortedag anders dan bij de aanvraag gesteld. Verweerder heeft hierbij ook mogen betrekken dat zowel de gestelde geboortedatum als de naam van eiseres niet overeenkomen met de persoonsgegevens opgegeven bij de aanvraag voor een mvv die in 2015 namens eiseres is gedaan.
5.1.
Verweerder heeft, ook middels het horen van referent, eiseres de kans gegeven om informatie te verstrekken en toelichting te geven over de onduidelijkheden omtrent haar geboortedatum, de moeilijkheden die zij ondervindt om identiteitsdocumenten te verkrijgen en de invulling van de gezinsband met referent. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de toelichting die referent heeft geboden tijdens het gehoor over de verschillende geboortedata, de overgelegde documenten en het ontbreken van verdere documenten, de twijfels over de identiteit van eiseres niet hebben weggenomen.
5.2.
Verder heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom de in bezwaar overgelegde schoolpas niet is onderzocht, nu deze pas niet is vertaald en niet is toegelicht op welke gegevens de pas is gebaseerd. Daarnaast heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de schoolpas niet een document is dat de familierelatie nader kan onderbouwen en dus ook in dat kader niet onderzocht hoeft te worden.
5.3.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de identiteit van eiseres niet is aangetoond of aannemelijk is gemaakt. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de moeilijkheden die eiseres heeft aangevoerd omtrent haar bewijspositie, heeft verweerder vanwege de contra-indicaties niet ten onrechte geconcludeerd dat er geen aanleiding wordt gezien om nader onderzoek aan te bieden en dat eiseres niet het voordeel van de twijfel wordt gegeven.
6. Nu verweerder de aanvraag al heeft kunnen afwijzen omdat eiseres haar identiteit en de familierechtelijke relatie met referent niet aannemelijk heeft gemaakt, komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van de overige aangevoerde gronden.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Jans, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.