ECLI:NL:RBDHA:2025:16710
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening asielaanvraag Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, bijgestaan door een gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had echter op 11 juni 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 2 september 2025, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en op basis van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting, geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.