ECLI:NL:RBDHA:2025:16697

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
NL24.8964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit na intrekking door de minister van Asiel en Migratie

Op 9 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een terugkeerbesluit dat aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F.A. Broersma, had beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de minister het terugkeerbesluit op 22 februari 2024 heeft ingetrokken, voordat eiser zijn beroep had ingesteld op 5 maart 2024. Hierdoor was er geen besluit meer waartegen het beroep zich richtte, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de minister te veroordelen in de proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk kon worden beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.8964

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. F.A. Broersma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister hem een terugkeerbesluit heeft opgelegd.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dit wordt hierna uitgelegd.
2.1.
De minister heeft op 7 februari 2024 een terugkeerbesluit genomen. De minister heeft dit besluit op 22 februari 2024 ingetrokken, omdat eiser op 1 februari 2024 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en hij deze aanvraag in Nederland mag afwachten. Eiser heeft vervolgens op 5 maart 2024 beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit van 7 februari 2024.
2.2.
De minister heeft het door eiser bestreden besluit ingetrokken voordat eiser beroep instelde. Daarom is er geen sprake van een besluit waartegen het beroep zich richt. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
2.3.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de minister, zoals eiser heeft gevraagd, in de proceskosten te veroordelen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep toekomt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.
Drenten - Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).