Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een rechterlijke dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld, die zijn toegekend op basis van het indienen van het beroepschrift. De waarde per punt is vastgesteld op € 907 met een wegingsfactor van 0,5, wat resulteert in een totale vergoeding van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt. Eiseres is bijgestaan door mr. M.C.M. van der Mark, die als gemachtigde optreedt in deze procedure. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook verwezen naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken die van toepassing zijn op deze zaak.