AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, was overschreden. Hierdoor droeg de rechtbank de minister van Asiel en Migratie op om binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens werd er een rechterlijke dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de termijn werd overschreden. De proceskosten werden vastgesteld op € 453,50, waarbij de rechtbank verwees naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage voor het wettelijk kader en de overwegingen die aan het beroep ten grondslag lagen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en stelde dat de minister de beslissing zo snel mogelijk moest nemen, met inachtneming van de uitspraak.
Voetnoten
1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
6.Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
9.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
10.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
11.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
12.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.