In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 augustus 2025, worden de beroepen van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Tsjechië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser, die de Ugandese nationaliteit heeft, heeft eerder al een aanvraag ingediend die op 10 juni 2025 ongegrond is verklaard. Op 18 juni 2025 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het besluit van 17 juni 2025, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en het tweede beroep niet-ontvankelijk. Eiser voert aan dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat zijn asielverzoek niet serieus in Tsjechië behandeld zal worden, maar de rechtbank vindt dat de gronden van eiser niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat het niet mogelijk is om voor een tweede keer beroep in te stellen tegen hetzelfde besluit, en verklaart het beroep met zaaknummer NL25.26966 ongegrond en het beroep met zaaknummer NL25.28750 niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.