Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 24 juli 2025 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2025 een beschikking gegeven in een verzoek om voorlopige partneralimentatie. De vrouw, die tijdelijk in Brazilië verblijft, verzocht om een voorlopige alimentatie van € 4.306 per maand, met ingang van 24 juli 2025. De man, die de echtelijke woning heeft verlaten, voerde verweer en stelde dat de vrouw in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2025 was de vrouw niet aanwezig, maar haar advocaat was wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar behoeftigheid en dat de man al aanzienlijke lasten voor haar betaalt. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet heeft aangetoond dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien en dat de man niet kan worden verplicht om te stoppen met het betalen van de lasten van de echtelijke woning. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen, met de opmerking dat de man voorlopig de kosten blijft betalen zoals hij deed.