ECLI:NL:RBDHA:2025:16352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
NL24.47432
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) door de minister van Asiel en Migratie, beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). Eiseres, afkomstig uit Zuid-Afrika, heeft een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven en te werken bij een bedrijf. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet beschikt over een geldige machtiging voor verblijf en niet onder een vrijstellingscategorie valt. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de referente haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt, waardoor eiseres niet kan voldoen aan de voorwaarden voor de GVVA. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke gronden van eiseres niet zijn behandeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, en is openbaar gemaakt op 3 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47432

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van der Marel),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K. Boonen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Eiseres is het hiermee niet eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eiseres niet langer een belang heeft bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Omdat het procesbelang ontbreekt verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en gaat zij niet in op de inhoudelijke beroepsgronden van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 4. Daarbij gaat de rechtbank in op de huidige stand van zaken, het toetsingskader rondom het bestaan van procesbelang en de standpunten van partijen. Het oordeel van de rechtbank staat onder 4.5. Aan het eind onder 5 staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 22 juli 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 november 2024 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Eiseres was niet bij de behandeling op de zitting aanwezig.
Achtergrond van de aanvraag en kern van het besluit
3. Eiseres is afkomstig uit Zuid-Afrika. Zij is Nederland ingereisd met een visum. Zij is in Nederland gaan werken bij [naam bedrijf] (referente). Vervolgens heeft eiseres op 30 april 2024 vanuit Nederland een aanvraag ingediend voor een GVVA. Deze vergunning heeft zij aangevraagd omdat zij in Nederland wil verblijven met het doel ‘arbeid in loondienst’ bij [naam bedrijf]. Eiseres wil voor referente arbeid blijven verrichten als verpleegkundige.
3.1.
De minister heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij, kort samengevat, niet beschikt over een geldige machtiging voor verblijf (mvv), niet onder een vrijstellingscategorie van het mvv-vereiste valt en door de afwijzing van de aanvraag ook geen sprake is van onevenredige hardheid.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiseres procesbelang bij de inhoudelijke behandeling van haar beroep?
4. Voorafgaand aan de behandeling ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank, met een bericht in het digitaal dossier van 1 juli 2025, geïnformeerd over gewijzigde omstandigheden in de bedrijfsvoering van referente. Uit dit bericht volgt samengevat dat in de week van 18 juni 2025 verschillende bij referente werkzame of aan referente gelieerde personen zijn aangehouden naar aanleiding van een onderzoek van de Arbeidsinspectie waarin aangiftes van verschillende (voormalige) werkneemsters van referente een rol spelen.
4.1.
Gelijktijdig met dit bericht heeft gemachtigde een verzoek om aanhouding van de zitting gedaan. Na tussentijds telefonisch contact tussen de rechtbank en de gemachtigde van eiseres en het uitblijven van aanvullende informatie heeft de rechtbank dit aanhoudingsverzoek op 8 juli 2025 afgewezen, omdat zij het verzoek onvoldoende concreet vond. Op de zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat referente na de aanhoudingen haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt, maar dat de juridische entiteit nog wel bestaat. Het is onzeker wat de komende tijd gaat gebeuren, maar het is volgens de gemachtigde van eiseres, ook gemachtigde van referente, niet uitgesloten dat de bedrijfsactiviteiten weer zullen worden opgestart als het onderzoek van de Arbeidsinspectie is afgerond en zij weer werkzaamheden mogen en kunnen verrichten. Daarvoor is het nodig dat er dan wel werknemers zijn die de benodigde verblijfsvergunningen hebben.
4.2.
Dit roept de vraag op of eiseres nog een belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep. Eiseres vindt dat zij dat wel heeft. Zij voert hiertoe aan dat referente op dit moment weliswaar haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt in afwachting van het verdere onderzoek door de Arbeidsinspectie en Justitie. Het is volgens eiseres echter niet uitgesloten dat referente de bedrijfsactiviteiten weer op zal starten. In het geval dat referente zijn bedrijfsactiviteiten hervat wil eiseres nog altijd arbeid bij referente verrichten. Daarom heeft zij procesbelang bij de inhoudelijke behandeling van haar aanvraag voor een GVVA. De gemachtigde van eiseres voegt daaraan nog toe dat het ook in het belang van referente is dat er, zodra de bedrijfsactiviteiten kunnen worden hervat, werknemers beschikbaar zijn om arbeid te verrichten.
4.3.
De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres geen procesbelang heeft bij de inhoudelijke beoordeling van haar beroep.
Toetsingskader procesbelang
4.4.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), kan de bestuursrechter een beroep niet-ontvankelijk verklaren wanneer de indiener geen procesbelang heeft. Daarbij geldt dat het belang dat de indiener heeft bij de uitkomst van de door hem ingestelde beroepsprocedure moet kunnen worden bereikt en voor hem feitelijk van betekenis moet zijn. [1] De vraag of sprake is van procesbelang dient te worden beantwoord naar de stand van zaken op het moment waarop het beroep wordt beoordeeld. Iemand moet een actueel en reëel belang hebben in het geval hij gelijk in de zaak zou krijgen. [2]
Oordeel van de rechtbank
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet langer een belang bij de inhoudelijke behandeling en beoordeling van het door haar ingestelde beroep. Eiseres heeft namelijk beroep ingesteld met als doel om een verblijfsvergunning te verkrijgen waarmee zij specifiek bij referente arbeid kan verrichten. Dat kan eiseres echter niet bereiken met een positieve uitkomst van dit beroep. Referente heeft immers haar bedrijfsactiviteiten gestaakt, waardoor op dit moment alleen sprake is van een juridische entiteit zonder activiteiten. Dat referente in de (nabije) toekomst haar bedrijfsactiviteiten eventueel weer kan oppakken, betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis. Eiseres moet een reëel en actueel belang hebben en daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de stelling van gemachtigde dat er ook belang is gelegen in het behoud van medewerkers in het geval referente haar bedrijfsactiviteiten kan herstarten, een belang betreft van referente die geen partij is in deze beroepsprocedure. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelt, zij bespreekt de beroepsgronden om die reden evenmin. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS van 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:210.
2.ABRvS van 14 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3757.