ECLI:NL:RBDHA:2025:16351
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) door de minister van Asiel en Migratie, beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang
Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, afkomstig uit Zuid-Afrika, had een aanvraag ingediend voor een GVVA om in Nederland te kunnen werken als verpleegkundige bij een bedrijf. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet over een geldige machtiging voor verblijf beschikte en niet onder een vrijstellingscategorie viel. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij geen procesbelang meer heeft bij de inhoudelijke behandeling van haar beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de referente haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt, waardoor eiseres niet kan werken en er geen reëel belang meer is bij de beoordeling van haar aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de inhoudelijke beroepsgronden niet worden behandeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.