ECLI:NL:RBDHA:2025:16231
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak en mr. E. Ceylan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. H. van Doorn, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juli 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL25.27733). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 juli 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.