Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres], eiseres/verzoekster (gemachtigde: mr. M.C. de Jong),
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder (gemachtigde: mr. M. Janssen).
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij over voldoende middelen beschikt voor haar verblijf in Nederland en haar heen- en terugreis van en naar Marokko. Daarbij heeft de voorzieningenrechter mede in aanmerking genomen dat eiseres in Nederland bij haar echtgenoot kan verblijven. Nu verweerder verder geen andere afwijzingsgronden aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, is nu nog slechts een besluit mogelijk, namelijk het inwilligen van de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een visum voor kort verblijf. Met het oog op finale geschillenbeslechting zal de voorzieningenrechter daarom met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van eiseres gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en verweerder op te dragen het door eiseres gevraagde visum zo spoedig mogelijk aan haar te verlenen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar gegrond, herroept het primaire besluit, draagt verweerder op het door eiseres aangevraagde visum te verlenen en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 388,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.368,- aan proceskosten aan eiseres.